1
Al
wat ik schrijf, dacht hij, is doordrenkt van poëzie, ah, qui donc maimera?, de klacht van Maurice Gilliams als
inleiding tot zijn Elias, die hij gaan halen is bij de poëet, Francis Jammes
of, wie zal er van mijn geschriften houden, later als ik er niet meer zal zijn,
wie zal zich nog herinneren de man die elke dag een blog schreef omdat hij - en
zo is het wellicht - omdat hij nog niet wou dood gaan, terwijl hij al gestorven
is wat de mogelijkheden tot het zich verplaatsen naar andere, ongekende of
zelfs gekende oorden betreft; wie?
Hij
is vechtende tegen de tijd, een strijd die hij verliezen zal en hij zal niet
verrijzen uit zijn as in de geschriften die hij achterlaat op plaatsen die niet
meer te bereiken zullen zijn. Hij weet het want hij voelt, zijn krachten nemen
af, hij vergaat letterlijk in wat geschreven staat op de olijfgroengekleurde
paginas van zijn blogvelden. Andere velden heeft hij niet. Verkeerd, totaal
verkeerd geleefd, als hij het zeggen mag, verkeerd gegokt.
Als
hij terugblikt op de vele mooie, uitzonderlijke dagen die er waren, kent het
einde ervan een bitterheid, die hij te aanvaarden heeft: het gevoel dat het een
verloren zaak geworden is, dat zijn leven geen succesverhaal is geweest omdat
hij niet geweten heeft - het zat niet in zijn genen - om er tegen aan te gaan.
Wat
hij nu schrijft is het effect van de donkere wolk van gisteren, ze heeft zich
vastgezet in zijn aderen, in zijn bloed en hij ziet geen lichtpunt meer,
verdwaasd als hij schijnt te zijn door de dagen die voor hem liggen
uitgespreid, hoeveel er ook nog moge zijn, de ondergrond ervan neigt naar de
diepte die een soort van afgrond is.
Komt
hij dit nog te boven, deze donkere wolk lost ze zich nog op? Hij weet het niet.
Het gedicht, dat geschreven staat is van een gans andere geladenheid, is niet
passend bij zijn woorden hier waar hij handelt over het tijdelijke, terwijl het
gedicht spreekt over het eeuwige. Het Tijdelijke dat van de dood is, het Eeuwige
dat is van de geest. Er is geen ontkomen aan.
Wie
hij was staat opgetekend in zijn blogs, wie hij wordt biedt geen zekerheid, het
kan dat hij volledig stil valt, dat er geen laatste woord komen zal, dat waar
hij vandaag eindigt het laatste woord zal zijn of het voorlaatste. De
beslissing is al genomen staat al opgetekend ergens tussen de bomen, tussen de
dagen die nog komen ingeschoven. Gisteren gebeurde het dat door de onvaste hand
die een eigenschap dreigt te worden, ineens een ganse tekst verdween van het
scherm. Het was een goede tekst, een enige tekst, een stevige tekst, hij hield
ervan, en plots was hij weg alsof ik hem minuten ervoor niet had vastgelegd.
Was het een inbeelding geweest, is het zo dat ik niet alleen zoeken moet naar
een naam - gisteren naar de naam van Vivaldi - maar dat ik me nu al zinnen
inbeelden zou als geschreven staande? Tekenen wellicht, die zich herhalen
zullen in wat er nog overblijft aan toekomst.
Zo,
dit is het landschap waar ik deze morgen heb vertoefd. Ditmaal ben ik zeker,
het staat geacteerd, er kan
niet meer aan getwijfeld. Mijn hoop is het vlug te verlaten.
PS.
Het
citaat is onvolledig, er gaat een belangrijke regel aan vooraf: La poésie que jai rêvée, gâta toute ma
vie, ah, qui donc maimera?
|