Iets
moet me vooraf van het hart. Een, men noemde het een schilderij - een mooie
zelfs - die ik gisteren, in een programma van VTM zag verkopen voor de
schandalige prijs van, als ik me niet vergis, 4.200 Euro. Ik, ik zou er zelfs
geen 10 Euro voor gegeven hebben. Ik heb er geen foto van, maar één, het was
geen schilderij, zoals ik dacht, maar een ingelijste collage, zo zegde men, zijnde
een met asgrauwe en zwarte verf, aangebracht met een schoenborstel op, ik veronderstel
een doek, of was het on paper? Met juist
een stippeltje rood in de rechter beneden hoek - hij zal aan Proust gedacht
hebben - en ondertekend, o heel goed zichtbaar, en daar kwam het op neer, door
Phillip Van den Berghe.
Wel
ik zou onder een dergelijk kunstwerk mijn naam niet durven plaatsen, ik zeg
het maar, al heb ik er veel bij te verliezen en heel weinig bij te winnen, want
wie ben ik om erover te oordelen, als gepatenteerde kunstkenners, die met beide
voeten in hun wereld staan, er met bewondering naar opkijken - was het
bewondering of was het innerlijk met een
glimlach? - echter het stoort me dergelijk werk kunst te noemen.
Ik
had destijds in de hall van de Nationale Bank in Gent, een groot schilderij van
hem, een sterk verwarrend doek, alles door elkaar gewreven, verflaag op verflaag,
je kent het effect ervan. Het hing tegen een marmeren wand, het was een vloek
tegen de tekening in het marmer, vond ik. Het had ergens moeten hangen tegen
een ruwe achtergrond, omdat het doek even ruw was met lagen verf op, lagen verf
die nog niet gedroogd waren, niet geschilderd dus, maar beklad met.
Wat
hierin met de voeten getreden werd en de collage was er een striemend
voorbeeld van, is wat Keats zou noemen a
thing of beauty is a joy for ever, is de schoonheid, en niet alleen de
schoonheid, maar wat nog erger is, het sacrale, het heilige van het leven en
het heilige van het scheppen. In de tijd van Van den Berghe, 1952-2009, en we
zijn er niet op verbeterd, was schijnbaar het de bedoeling, de schoonheid af te
zweren. In elk geval ik heb het altijd zo begrepen.
In
de discussie waar ik het gisteren over had: de noodzaak van een religie in onze
huidige samenleving, is, volgens mij althans, wil men geen conflicten in het
leven roepen, er geen plaats, voor meerdere soorten religies, want dit stuit op
onbegrip wat de God betreft. Dus, wat nodig is, in de eerste plaats te beginnen
met te zeggen wie die God wel is die het centrale punt wordt van die religie.
Is het deze van de Islam, deze van de Bijbel; is het Tao of Boeddha of, nu we
weten dat de aarde niet meer het centrum van het Universum is, deze van Jacob
Boehm - want God heeft alle dingen van uit het Niets geschapen en het Niets is
Hijzelf - of nog duidelijker, deze van
Spinoza, God is al wat is.
Dit
is even goed geldig voor wat Kunst wordt genoemd. Is het deze van Van Eyck, is
het deze van Van Gogh, is het deze van Picasso, of deze van Van den Berghe of,
is het deze van het gezond verstand waarbij de vaardigheid van de maker en zijn
scheppend vermogen, weerspiegeld in zijn werk, naar waarde wordt geschat,
ongeacht het handteken eronder geplaatst?
Hierbij
is het niet zo zeer de schoonheid die een rol speelt, maar wel de hand en de
geest van de maker van het werk, en kan het dus heel goed dat er schoonheid is
in het lelijke; denk maar aan Picassos Guernica.
|