Ik
ben elke morgen met mezelf begaan, niet met hoe mijn lichaam het stelt, maar
hoe mijn geest het stelt, of er iets is waar ik iets kan over vertellen. Het
zijn de jaren die me In een dergelijke toestand hebben gebracht. Het ongewone
hierbij is dat ik niet wachten kan tot de voormiddag of tot later op de dag om
op zoek te gaan, neen het moet gebeuren voor het licht opkomt, alsof ik geen
vertrouwen zou hebben in wat de dag me brengen zal. Dit is een vaststelling die
ik nu onder ogen krijg, ik had er voorheen nog niet aan gedacht, maar er is wat
is. Ik ben nu eenmaal zo geworden, er is wat dit betreft geen rust meer in mij,
deze komt pas als mijn vijf honderd woorden geschreven staan. En dan nog, ik
weet dat het de volgende ochtend herbeginnen zal.
Hoe
het vroeger was weet ik niet meer. Zeker is dat ik me toen niet uit mijn slaap
gewrongen heb om onmiddellijk aan het werk te gaan alsof mijn leven er van af hing,
maar mijn blog heeft me zo ver gebracht, hij houdt me wakker tot laat in de
nacht en hij slaat toe vroeg in de morgen. Een verademing is er niet, ik moet
er voor vechten bijna, een gevecht met mezelf.
Stel
je voor, een man die zijn geest geen ogenblik rust gunt, een man die een slaaf
is van zichzelf. Overdrijf ik als
ik dit zeg, enigszins wel, mijn woorden zijn misschien te sprekend maar dan
toch een benadering van de realiteit waarin ik gedompeld ben.
Je
kunt opwerpen of het wel elke dag moet, of er niet gewacht kan worden tot er
iets gebeurt, maar, er gebeurt maar iets als het geschreven staat. Een
wandeling in het sneeuwlandschap is er maar geweest als ze opgetekend staat,
ongeschreven is ze er voor niemand, amper nog voor jezelf. Wat ik schrijf deze
morgen is een gebeuren dat er niet zou zijn had ik het niet geschreven. Nu het
er staat krijgt het gestalte voor elk van ons, wordt het een vaststaand feit,
een gebeuren. En dit geldt voor elke blog die ik schrijf en niet alleen voor
wat geschreven wordt, dit geldt even goed voor een tekening of schilderij, voor
een beeldhouwwerk of een muziekstuk. Niets is als het niet zichtbaar is in
welke vorm ook.
De
droom die ik had deze nacht was er zonder er te zijn, vertel ik hem hij wordt
geschapen, hij krijgt een vorm van werkelijkheid waarbij het droomgehalte
verdwijnt. De kracht van het woord is dan ook immens.
Ik
kan, in meer, iets laten gebeuren dat er niet was, dat er nooit geweest is of
er nooit zou zijn had ik het niet gezegd dat het er was. Niemand, ik zelfs
niet, zou iets geweten hebben van wat er elke morgen gebeurt met mij had ik het
hier niet opgetekend, niet als een klacht, maar simpelweg als een toestand die
nu definitief is vastgelegd en waar ik niet meer hoef op terug te komen, liefst
niet.
Dit
gaat hier dus over de kracht van het woord: de vreugde die ik elke morgen ken,
is me te wentelen in dit krachtenveld. Ik voel me er goed bij, en ik, wat zou
ik nog méér kunnen wensen?
|