Ik begeef me eens te meer op glad ijs,
op een glijbaan die uitloopt tot in het oneindige met de vraag die iedereen
zich ooit eens zou moeten stellen, is er in de dingen die zijn, is er in de
Kosmos, een geborgen aanwezigheid of zijn de dingen in de Kosmos en de Kosmos
zelf, de mens inbegrepen, zijn die er juist maar om er te zijn zonder meer?
Waarom haalde ik gisteren Elya Prigogine
binnen, wie denkt er nog aan die man of wie heeft er ooit aan gedacht? Het is
niet van een Nobelprijswinnaar dat je verwachten moogt dat hij duidelijk, wat
die voor mij eeuwig hangende vraag betreft, een standpunt zou innemen want,
wat de metafysica betreft, en hier gaat het om, zijn er geen duidelijke
standpunten in te nemen, een Nobelprijs waardig. We bevinden er ons niet in het domein van het zichtbare, het
waarneembare, neen, we overstijgen hier de wereld van Michel Onfray, die het
metafysische verwerpt, verbiedt zelfs.
Prigogine is een man die vertrekt van een potentieel Universum - un pré-univers dat hij le vide quantique noemt - waaruit, probablement, zegt hij, hij is
voorzichtig wat ik niet ben, ons Universum is ontstaan[1].
Nu, hij legt dit uit als deeltjes die
er waren in potentie, die overgegaan zijn naar reële deeltjes. Wat hij niet
zegt is dat de overgang gebeurde op het moment van de Big Bang, deze inherent
zijnde aan al wat in potentie aanwezig was, maar ik veronderstel dat de
overgang enkel op dat moment kan gebeurd zijn.
Men zou dan kunnen denken aan een
Aanwezigheid die de overgang van het ene naar het andere in de hand heeft
gehouden, heeft bewerkstelligd. In elk geval echter, blijkt uit de visie van Prigogine dat er een begin was vóór het
begin, a kind of blueprint van een
Universum, vóór de Big Bang, wat Fabre dOlivet meent te kunnen lezen in het
boek Genesis.
Prigogine spreekt natuurlijk niet over
wat de Big Bang veroorzaakt heeft, hij zegt wel que cest probablement ce vide quantique qui par ses fluctuations, a
créé lunivers dans lequel nous nous trouvons.
Het is ons duidelijk dat ook deze
fluctuaties, deze schommelingen deel uitmaken van die potentialiteit die er
was. We kunnen zelfs een naam geven aan deze potentiële aanwezigheid, en ik
denk dat er heel wat zijn die er een naam voor hebben, maar met een naam begint
het opsommen van de hoedanigheden ervan en begint ook het gevaar er aan
verbonden. Voor mij, om het simpel te houden, blijft het ditgene dat schuil
gaat achter de singulariteit, Big Bang.
Vergeef me als ik op een maandag met
dergelijk gewichtige dingen te voorschijn kom. Weet echter dat ik deze schreef
de zondagmorgen er voor, vóór het licht opkwam, in het nomans gebied tussen
licht en donker en dat mijn woorden het eigene aan dit gebied in zich dragen.
Zeggen we dat het in feite, een spel
is, woorden in te zamelen die op elkaar zijn afgestemd en een vaag beeld
brengen dat overeenstemt met het beeld van die aanwezigheid die op geen
enkele zuiver afgelijnde wijze kan voorop gesteld worden.
Ik ben vertrokken met de glijbaan uit
mijn jeugd, de sleerbaan waar een
vriend me aan herinnerde. Een woord dat is blijven hangen, Vermeersch heeft er
zich op geënt, Onfray en Prigogine, drie speerpunten. Ik heb getracht er een
geheel van te maken omdat ik een blog had te schrijven en omdat ik niet weet
hoe mijn dag er verder zal uitzien en welke andere mogelijkheden ik hebben zal.
Ik denk echter dat ik op iets totaal
nieuw ben uitgekomen, namelijk - en je zult het me moeten vergeven - op de
Aanwezige Aanwezigheid achter de Big Bang.
Om eerlijk te zijn, ik had er voorheen
nog niet aan gedacht.
[1] Et, pour
moi, la transition entre le pré-univers et lunivers est avant tout un problème
de passage du vide qui contient des partcules en puissance à des particules
réelles. Ilya Prigogine: De lêtre au devenir', Edition Alice, Liège, 2000, p.
43
|