Ik voel me gelukkig en in een zekere
zin, een tikje jaloers, als iemand me vertelt dat hij op een bepaalde dag uit
een antiquariaat in Triëst dat geledigd werd van zijn boeken, een ladder heeft
meegenomen waar voorzeker James Joyce[1], een eeuw geleden, nog heeft op gestaan om een
boek te nemen.
Het verhaal van de ladder is van Jaap
Scholten, het verscheen in NRC Handelsblad op 24 december 2018 en werd overgenomen
door De Standaard op 4 januari 2019.
Het was bij het eerste bezoek van
Scholten en zijn echtgenote, Ilonka, aan de havenstad. Ze hadden geen reisplan,
Triëst was toeval. En in de morgen waren ze gewandeld naar het antiquariaat van
Umberto Saba, een Italiaans dichter en schrijver, waar Scholten over gelezen
had. Toen ze er aankwamen zagen ze dat verhuizers de boekenkasten aan het
ledigen waren, de winkel van Umberto
Saba werd gestript schrijft
Scholten, die was binnengegaan. Toen zag
ik de ladder, de ranke licht gebogen ladder om de hoogste planken te bereiken.
Hoe hij die genomen heeft, hoe hij er mee vertrokken is: ik vroeg een van de slopers of ik de ladder
kopen kon, Ik pakte een biljet van vijftig euro, hield het biljet in de lucht
en wees naar de ladder. En wat later wandelde hij met de ladder over zijn
schouder door straten van Triëst.
Ik verlaat hier even zijn toch wel
boeiend verhaal over de ladder want er loopt nog een ander verhaal, dat gaat over
de boeken die hij erfde uit de bibliotheek van Coen Stork, oud Nederlands diplomaat[2], een
overleden achteroom van hem; een verhaal gekleurd door een hoogst interessante
opsomming en korte beschrijving van de door hem meegenomen boeken, maar dat is
een andere geschiedenis. Mij is het om de ladder te doen. Scholten had die vier jaar eerder met ijzerdraad tussen de twee voorstoelen van onze
open Peugeot vastgezet en er het halve Habsburgse rijk mee doorkruist naar
Hongarije.
De boeken van Coen Stork en de ladder
- doordrenkt van Joyce (en van de andere Italiaanse schrijvers/dichters, Italo
Svevo en Umberto Saba), zijn nu in de woonst van Jaap Scholten, hij
met een gerust hart teruggetrokken, op het Hongaarse platteland waar hij werkt
aan een roman met twee honden als gezelschap.
s Nachts is er het gejank van jakhalzen, s morgens reeën in de tuin.
Ik vraag mij af waar hij de ladder
heeft geplaatst. Als ik er aan denkt dan zou ik deze, zoals een schilderij,
opgehangen hebben naast de rekken boeken. De ladder een soort relikwie zijnde, zou
aldus een waardevolle inspiratiebron zijn voor het boek dat wordende is.
De enige bronnen die ik heb zijn een
paar schilderijen en een paar tekeningen van vrienden, ze hebben niet de impact
van de grote schrijvers van deze aarde, maar ze voldoen amplement voor de dingen die ik schrijf, dan toch tot nu toe.
[1] James
Joyce woonde vanaf 1905, tien maanden op de verdieping boven het antiquariaat, toen
hij leraar was aan de Berlitz School in het huis ernaast, aldus Jaap Scholten.
[2] Coen Stork (1928-2017) was
in zijn ruim dertig jaar lange diplomatieke carrière onder andere diplomaat in
Zuid-Afrika en ambassadeur op Cuba en in Roemenië. Tijdens de opstand tegen de
Roemeense dictator Ceausescu nam hij het openlijk op voor dissidenten. (De Volkskrant-Google.)
|