En dan vertelde ze hem hoe ze dacht
dat alles begonnen was. Er was geen gids voorhanden en de gardien van de cabane had
haar gewaarschuwd dat de beklimming van de Besso alleen, wel kon, maar dat de
afdaling, zonder begeleiding, heel gevaarlijk was. Op dat ogenblik ben je
teruggekomen met Robert en Gustave en zag ik je met je rugzak, de touwen er los
over. Ik zag je als een echte alpinist. Misschien was dit het moment, misschien
nog niet, maar daarna kwam alles in een stroomversnelling: de gardien die de vraag stelde aan Robert
die instemde, een cordée van vier
voor de Besso kon, had hij gezegd en, we hebben kennis gemaakt, herinner je. En
hij herinnerde zich, een goed uitziende dame, vijf en dertig misschien, bruin
gebrand, gezicht en armen, uitnodigend vrouw. Een goede klimster had de gardien gezegd, ze komt hier al vele
jaren.
Mijn eerste stap, mijn misstap, is
geweest, toen ik je in de namiddag alleen zag zitten in de zon en ik de durf
heb gehad bij jou te komen omdat je me intrigeerde; je was een landgenoot en je
was vertrouwd met de bergen. De gardien
had me gezegd dat je in de voormiddag - het was gestopt met regenen le Mamouth had beklommen, wat toch niet
zo eenvoudig is, vooral de sortie
vóór de top. Had ik toen niet met jou alleen geweest, jij zittend met een boek
op een rotsblok, terwijl je vrienden naar hun champ de génépi waren, zoals je me vertelde, dan was ik wellicht niet
bij jou gebleven na het avondmaal.
Die avond was een groot moment voor
me had hij haar gezegd, we waren ineens, er moet toen al iets geweest zijn,
een soort voorgevoel, beiden ziek van de sterrenhemel boven ons en wellicht
beiden eenzaam, en in de bergen is het een openstaande eenzaamheid, daarom ook
groet men elke wandelaar die men hier tegenkomt met een à Dieu.
En ik, ik Ugo wou je kussen toen je
me goede nacht wenste en je me zegde: morgen gaan we samen aan elkaar gehouden
door een touw, de Besso veroveren en samen afdalen langs die fameuze chemin des dames.
Maar het verliep totaal anders omdat,
zoals jij het zag, het anders verlopen moest, want zonder het gescheurde
ligament van Robert en zijn transport per helikopter, samen met Gustave naar
Zinal, ware ik nooit de ganse namiddag met jou alleen geweest.
En Ugo: mijn misstap was dan te
wachten op jou, want als ik niet teruggevlogen ben met de helikopter dan was
het omdat ik er mijn gedachten had opgezet om met jou, over de gletsjer de
gletsjer die een soort heilige plaats was voor mij - de afdaling te doen.
Ik was gelukkig toen, een geluk dat
ik in lang niet meer gekend had. Ik herinner me dat je me op de gletsjer iets
heel liefs hebt gezegd. Ik stond voor jou, ik kon je raken, ik kon je raken met
de lippen en toen is je hand even over mijn wang geweest en heb je me gezegd :
Anja, lieve Anja wat doe je me aan. Meer niet. En s avonds terug in de chalet
bij mijn ouders, alleen, met Jupiter, zoals jij het wist, pal in het zuiden
boven de Dent Blanche, was je mijn
stilte, omdat ik voelde dat wat met mij gebeurd was ook met jou gebeurde en
alles zo zuiver was en toch zo groot, zo ruim.
Zo was het, Anja, zo was het. De
afdaling met jou over de gletsjer is een onvergetelijk gebeuren geweest, nu nog
zindert die na, en dan, eens terug in de vlakte, de Navizence waar we gestopt
zijn, en waar we onze blote voeten in het koude water hebben gehouden. Ik
herinner me, ook de tranen bij mij.
Waarom die tranen? had ze hem
gevraagd.
Het waren tranen van hoop, Anja, voor
jou en voor het hele Universum, waarvan ik nu wist dat jij er ook integraal
deel van uitmaakte en dat ik aldus nog meer en nog inniger verbonden was met
jou en met het voorbije.
Hij vertelde haar dit en voelde de
prikkeling in zijn ogen, ze keek hem aan, haar hand gleed naar zijn hand toe op
de tafel: En ook met het komende? vroeg ze.
Alles kon opnieuw beginnen: een wereld
opende zich, zijn boek was niet meer zijn eerste zorg. Hij zag hoe plots de zon
binnenschoof, hoe alles kleur en leven kreeg. Hij voelde zijn ogen vochtig
worden en er was een lange stilte tussen hen. Nu dacht hij, nu: Vooral met het
komende sprak hij.
Zo moet het, Ugo. Weet je, ik ben
blijven hopen op een terugzien. Eerst niet wetende of ik je zou gaan opzoeken,
maar was niet bij machte iets te doen. Het volgende jaar zijn we teruggegaan
naar Saint-Luc. Ik wist dat je de bergen in augustus niet laten kon en wist ook
dat je ergens in Grimentz of in Zinal moest zijn. Ik ben tweemaal naar Grimentz
gereden, maar ik vond je er niet, hoewel je naam opgetekend stond als lid van
een of ander société daar. Ik vond
je ook niet in Zinal, men had je er die maand niet gezien. Maar het is niet te
noemen hoe mijn leven dan een duw heeft gekregen, ik leefde in een andere,
vollere dimensie, jij bestond ergens, waar wist ik niet, maar je bestond.
En ze ging verder: jij, zegde ze,
sprak me over het intens beleven van elk ogenblik, het nu-ogenblik zoals je
het noemde. Je woorden tekenden me. Allen die er waren vóór jou, en de weinigen
erna, konden me niet boeien, ze waren allen te terre à terre terwijl jij me had leren zweven. Mijn huwelijk,
beredeneerd als het was, liep verkeerd af, gelukkig zonder kinderen en ik werd
de dochter terug van mijn ouders bij wie ik nu inwoon.
|