Hij schreef dit neer de dag dat hij
hoorde dat Hugo Claus overleden was. Met een onwezenlijk gevoel luisterde hij
naar de stem op Klara die over zijn beschreven bladen en zijn boeken gleed en
echoënd de kamer rondging. Zijn ogen vochtig als hij naar buiten ging onder de
zwijgende bomen. Weten zij het ook van Claus en de dood. Weten zij ook, zoals
hij het eens hoorde uit de mond van Claus, die avond in dat café, vóór het
schilderij van de uitgestrekte langoureuze dame met de halfopen lippen, dat hij
wandelen ging op de boomgaard met een glas champagne in de hand telkens als hij
een goed gedicht had geschreven. Een zin van Claus die hij, Ugo, maar al te
graag herhaalt?
Dagen erna volgt hij, staande voor het
scherm, de uitvaart in de Burla-schouwburg. Hij hoort wat Erwin Mortier weet
over hem, wat Cees Noteboom, wat anderen vertellen over zijn werk, over zijn
kunst, over zijn groot-bruisend leven. Tranen drogen op zijn gezicht.
Nochtans had hij, buiten zijn
gedichten, weinig van hem gelezen, maar Claus imponeerde hem van zijn Metsiers af. Hijzelf had in zijn jeugd
ooit een novelle geschreven, van een tachtigtal paginas, over een moeder die
haar oudste zoon afstond aan een vreemde vrouw, in een huwelijk dat haar
verrast had en niet welgekomen was, maar verder was hij niet geraakt.
Claus echter leefde om te schrijven,
om te creëren, hij was hierin een kolos. Van het ogenblik dat dit haperde was
het geen leven meer voor hem. Hij heeft het ons duidelijk gemaakt.
Het was geen kwestie van lijden of
niet lijden, maar, niet alleen zijn lichaam was stervende, ook, wat hij niet
verwerken kon, wat hij niet aanvaarden kon, zijn scheppende geest was
stervende. Hij ook zou eenzelfde beslissing nemen indien de geesteskracht hem
ontbreken zou om te lezen of te schrijven of zijn woorden te formuleren tot
zinnen.
Hij schreef in zijn dagboek die avond,
met de beelden van de kist, waarin hij het dode lichaam van Claus wist
opgebaard, nog op zijn netvlies:
Waarover handelt dit
boek nu eigenlijk? Het is geen verhaal dat ik te vertellen heb, geen spettering
van woorden die ik tegen de wanden van mijn kamer slinger, maar vandaag, is het
een dag van droefheid die ik hier lijk een krans van woorden neerleg over Hugo
Claus. En, we die with the dying, zegt
T.S. Eliot. We sterven met hen die sterven. Hun beeld ankert zich vast en houdt
ook onze ogen gesloten.
*
Wat is er van de eeuwigheid voor hen
die sterven gaan? Hij heeft in zijn gedachten dat schitterend boekje van Adonis*,
de schrijversnaam van Ali Ahmed Said, die ons de visie brengt van Al-Macarri
een Arabische dichter-filosoof, die leefde in de tiende eeuw:
Al-Macarri creates his world if create is the right word - with death
as his starting point. Death is the one elixir, the redeemer. Life itself is
only a death running its course. A persons clothes are his shroud, his house
is his grave, his life his death, and his death his true life.
En in zijn gedachten leeft ook de zin
die George Steiner** de wereld in stuurt:
La mort, je le sens, sera chose intéressante.
Dit wordt me duidelijk, denkt Ugo,
heel duidelijk zelfs, als ik me zie/weet sterven, zijnde een wolk, niet een lichaam:
een wolk van deeltjes tot Higgs deeltjes inbegrepen.
Hij denkt, toch gaat het gaat goed met
mij, het is nimmer in mijn ganse leven zo goed geweest. Ik voel dat ik leef, ik
voel dat de geest beweegt in mij, ik voel dat de wereld zich buigt over mij.
Dat wat ik denk, Elohim te zijn, zwelt omheen mij en dat ik me wegschrijf in
Hem, totaal opgezogen ben door Hem, ook wat was, ook wat is, ook wat nog komen zal.
Het gaat me heel goed, God van mijn
hart, en in meer is er een opening, naar iets dat gebeuren kan, iets vreemd
maar ook iets beloftevol. Het gaat me heel goed, schrijvend in de cirkel licht
over me.
Mahler op de radio. Hij denkt, het ouder worden voelt als een lichtheid, een
helderheid, een stilte ook die me toelaat weg te duiken in de vijver van de
geest en er in weg te drijven.
*Adonis: An
Introduction to Arabic poetics, translated from the Arabic by
Catherine Cobham, Ed.Saqi books London,
1990, pag. 65.
**George Steiner : Grammars of Creation
|