Dan is er nog een tweede zaak die
evenmin de fundamentalisten in Israël zal kalmeren, namelijk het geval Kamal
Salibi, de christen Libanees die een totaal nieuwe theorie ontwikkelde over het
land waar de Bijbel zich zou hebben afgespeeld. Kamal Salibi bewijst dit aan de
hand van de plaatsnamen uit het Oude Testament. Een groot aantal van deze namen
konden nimmer gelokaliseerd worden, zeker niet in Palestina. Salibi beweert
deze namen terug te vinden in Saoedi Arabië. Een waardevol voorbeeld van bewijs
is de begraafplaats van Sarah, de vrouw van Abraham. Sarah werd volgens de
Bijbel begraven in Kirjat-Arba - de vertaling van vier dorpen - in de grot
van Makphela, waar ook Abraham zal begraven worden en na hem Isaac en Jacob.
Salibi maakt zich sterk dat deze plaatsnamen
te vinden zijn in de streek van Qunfuddah, ten zuiden van Medina: vier dorpen
hebben er een naam die begint met Kirjat en in de buurt ligt Maqfelah.
Is Salibi, hoofd van het Departement
Geschiedenis en Archeologie van de Amerikaanse Universiteit van Beiroet, ten
tijde van zijn boek - hij overleed in 2011 - een fantast en moeten we ons helemaal
niet storen aan zijn werk, of heeft hij het bij het rechte eind als hij onder
meer de zwerftocht van Mozes uitstippelt, telkens de bijbelnaam plaatsend naast
de gelijkluidende naam in Saoedi Arabië en het vroegere Noord-Yemen?
Hij, Ugo, heeft het geluk gekend,
samen met enkele vrienden en onbekenden die vrienden werden, een grote reis te
maken doorheen Noord-Yemen, slapend onder de tent en rijdend in een landrover
van dorp tot dorp tot stad.
Een groot gevoel domineerde als hij de
kinderen zag, de gesluierde vrouwen; als hij de boeren bezig zag die hun, in
terrasvorm aangelegde velden, omploegden; de jonge meisjes met hun kudde geiten
en dit allemaal in een onwezenlijk landschap dat hem déjà-vu toescheen.
En het gebeurde tijdens die reis dat
rond het jaareinde zijn zoveelste verjaardag herdacht werd ergens onder de
palmbomen aan de Rode Zee, en dat hij er twee boeken ten geschenke kreeg, een
van Joseph Conrad en een ander waarvan de titel onmiddellijk raak was: La Bible est née en Arabie, van Kamal Salibi.
Het was de avond dat hij de nacht zou
doorbrengen op een brits gelegen, onder de blote sterrenhemel, luisterend naar
het geruis van de wind in de palmbomen en het schuiven van de golven op het
strand en hij volgen kon, nu en dan de ogen openend, hoe het sterrenbeeld van
Orion, en de planeten Jupiter en Mars naar de zee toeschoven om, bij het eerste
gloren toe, onder te dompelen in de Rode Zee. Een onvergetelijk beeld voor een
bijna slapeloze nacht.
En het was pas tijdens de terugvlucht
van Saana naar Parijs, dat hij het boek lezen zou, terwijl onder hem, het land
wegschoof waar, volgens Salibi, het Oude Testament zich zou hebben afgespeeld.
*
Zaken als deze over de Bijbel waren
infiltraties in zijn gedachten, hij kon deze zo maar niet voorbij, kon die niet
ongeschreven laten. Maar de vijver en de natuur waren verheldering, en veegden
alle vreemde gedachten weg. De laatste dagen dat hij er was speurde hij telkens
naar tekenen van de nieuwe lente en vond hij die in de aarzelende groei van de
witte dovenetel die, de vorst lang uitblijvend, tot bloei gekomen was en nu, na
een paar nachten vorst, was ineengezakt. Het waren maar kleine tekenen van het
grote leven dat hij thans, van o zo dichtbij, volgen wou, of hoe wijs en
nederig men wordt en met hoe weinig men tevreden is als de jaren zich stapelen.
En
hij bleef geboeid en getekend door wat zich voordeed op de boorden van de
vijver en wat hij met argusogen gade sloeg en opvolgde. In zijn hele leven had
hij nimmer zo dicht gestaan als nu bij de visuele heropleving van de natuur,
het was als een voorbereiding op, en de verzekering van het andere leven, dat
voortdurend, seconde per seconde, nader kwam. Hij beloerde de natuur met een
zeker ongeduld, maar hij wist, hij voelde het, dat diep in de aarde de sappen
zich aan het voorbereiden waren om bij het minste teken, op te stijgen en in
alle mogelijke vormen leven te verwekken.
Sinds
enkele dagen was er de bereklauw die uit zijn knop gekropen was en elke dag wat
hoger uitstak. En telkens als hij er kwam nam hij er een foto van om te zien
met welke gang de stengel uit de knop was gekropen. Hij begreep ineens het
ingesteld zijn van Jordan, de hoofdpersoon in Houellebecqs La Carte et le Territoire, die in zijn
omheind bos, de groei van de takken en de beweging ervan, filmend in het oog
hield. En nu was het hem zelf overkomen dat hij zich vasthechtte aan elk teken
van leven; dat hij, bijna geboeid alsof het een groot gebeuren was, meeleefde
met de groei van de bereklauw in de grachten omheen de vijver.
Hij
dacht ditmaal zal me niets ontgaan, noch het zwellen van de botten, noch het
wegwaaien van het stuifmeel uit de katjes van wilg en hazelaar, noch het neerstrijken
van de eenden op de vijver, of van de reiger die wacht op de rand ervan. Hij
zal er over schrijven in een afzonderlijke dagboek, hij zal alle tekenen
vermelden alsof het de laatste maal zou zijn dat hij het, tot in de minste
details, waarnemen kan.
Is
het een voorgevoel dat hij heeft van wat dichter komt? Hij kan nu niet anders
dan zich afvragen of het om deze reden is dat de vijver werd binnengebracht in
zijn leven, opdat hij getuigen zou over het kosmisch gebeuren van de
heropleving van grassen, struiken en planten, van weidebloemen hier door Johan
gezaaid. En dit wist Umberto Eco, dat het schrijven er over, even kosmisch was,
dan het gebeuren zelf.
En
in hem was een gevoel van dank, niet alleen om de mogelijkheid die hem geboden
werd om er over te getuigen, maar vooral
omdat hij hierover de verwondering kende.
Echter,
heeft het nog enige waarde te vermelden welke krachten, welk immens inzicht in
deze krachten, moet aanwezig geweest zijn, opdat de mens worden zou wat hij is. Als
hij dan neerzit in de zon aan de vijver, want het licht is zacht deze dagen,
dan weet hij dat het ook voor een deel de vijver is die gemaakt heeft dat hij
dit vandaag hier schrijven zou. Ware deze niet binnengebracht in zijn leven,
hij zou dit nimmer hebben verkondigd
zoals hij het verkondigd heeft en wat meer is, hij heeft er zich oneindig goed
bij gevoeld.
Zo Ugo, man, schrijf,
schrijf, je bent aangekomen waar je zijn moest om te zien en te beleven hoe het
wonder dat de natuur is, zich eens te meer voltrekken zal. Open wijd je ogen
opdat je begrijpen zou wat er te zien en te begrijpen valt: het grote bewegen
dat zich, met de lente op komst, zich eens te meer aan het manifesteren is. En
dacht hij nog, ooit zal ik deze woorden voorlezen in de kabuze aan Johan en
Geert. Ik zal hen zeggen wat de vijver in mijn dagen betekent, en vooral hoe
dankbaar ik ben de vijver ontvangen te hebben als een geschenk, als een vriend
onder mijn vrienden.
|