In de namiddag belde Ray aan samen met
zijn echtgenote. De begroeting was uitzonderlijk hartelijk, ook vanwege Jane,
alsof ook zij hem al jaren kende. Zoals ze voor hem stond, smaakvol gekleed met
een zwarte, gedrapeerde mantel om de schouders, oogde ze duidelijk jonger dan Ray, wat hij op
het feest bij Pierre niet had opgemerkt, zeker nu, naast Ray die er ongeschoren
bij liep.
Na al wat Ray over jou heeft
verteld, zegde ze, begin ik jou te kennen, enfin, dan toch het essentiële ken
ik, dat wat niet van iedereen kan gezegd worden, je schrijft.
Haar stem was zacht en warm en haar fijn,
regelmatig gezicht een en al glimlach; vooral haar blonde, sterk krullende
haren vielen op. Bij de thee vertelde ze dat ze een boek aan het lezen was van
Pierre Alain Bergher: Les Mystères de la
Chartreuse de Parme, een schitterend boek, wist ze, een boek dat hij lezen
moest. Ze zou hem de coördinaten ervan bezorgen. Stendhal, zegde ze, schreef
voor de happy few, wellicht zijn
broeders in de Vrijmetselarij en La
Chartreuse volgde de symboliek van de tarotkaarten.
Ze had over Bergher verteld aan een
vriend van Ray en deze was voor haar La
Chartreuse de Parme gaan ontlenen in de Franstalige bibliotheek in Gent,
maar hij vond slechts deel twee dat ze nu ook aan het lezen was, een ongewoon
boek over ongewone mensen en een ongewone liefde, maar Stendhal passioneerde
haar. Hij was getroffen door haar kennis en vooral door de wijze waarop ze
sprak, duidelijk, zonder aarzeling en met een ernst die hem verwonderde. Raoul
zelf scheen verbaasd.
Wel, had hij gezegd, Kootje hij
noemde zijn vrouw Kootje je hebt me daar nooit iets over verteld. Neen,
had ze geantwoord, met jou kan ik enkel over bridge spreken, jij bent altijd
met je kaartspel bezig, je trois sans
atout ligt je altijd in de mond. Trouwens, jij, je vraagt me nooit wat ik
lees, maar hier heb ik gelukkig iemand ontmoet aan wie ik het vertellen kan.
Ugo wenste niet verder kennis te maken
met hun echtelijk leven en hij stelde voor enkele paginas uit zijn boek voor
te lezen. Hij zette de pc aan, zocht de gepaste pagina en begon te lezen.
Naarmate hij vorderde, voelde hij waar
de tekst vlotte en waar niet; voelde hij het poëtische erin en het abstracte
van bepaalde lijnen. Lezend, dacht hij aan het originele erin, het nieuwe en
het oude erin, ook hoe bepaalde zinnen stokkend overkwamen. Maar hij las door,
de tekst verder schuivend, de stem licht aarzelend waar hij voelde dat een
leesteken ontbrak. Hij las tot hij vond dat het genoeg was geweest. Maar Ray
drong aan: Lees verder, lees verder, ik ben geboeid door wat je vertelt.
Hij las verder, over Paulus, over de
negenennegentig namen en hij toonde hen de Arabische cijfers, 81 en 18 in de
palm van zijn handen; hij las over de dogmas van de Kerk die fossielen
geworden waren en over wat hij dacht de weg te zijn die de Kerk zou moeten
inslaan om de behoefte, de hunker van de mens, en vooral van de jeugd, naar
iets hechter, iets meer aanvaardbaar, iets meer kosmisch gericht te vinden en
uit te werken. Hij eindigde bij Eugen Drewermann en wat die gaan halen was bij
de God Amon.
Hij wachtte. Geen van beide scheen
iets te willen zeggen of wilde de eerste zijn om te reageren. Zegde Ray: Dit
is een stuk filosofie, dit is geen roman meer, dit is geschreven door iemand
die nog amper met de toppen van de tenen op de aarde loopt, maar je hebt me
geraakt met je woorden, je was ons iets aan het overbrengen dat er is zonder er
te zijn. Hoe moet het verder?
Ik hoop dat ik verder kan. Ik wacht
op de dingen die komen, maar ik weet niet wie of wat er voor de deur zal staan
als het vervolg aanklopt en ik ga opendoen.
Ugo, zegde Jane, dit is zeer
ongewoon wat je daar las, het is zeker geen roman hoewel het er op lijkt, maar
je graaft heel diep, je legt de wortels bloot van onze beschaving en het is
goed geschreven, het zijn warme woorden die je gesproken hebt. Ik zie er naar
uit om je boek in de hand te houden, zoals ik Bergher en Stendhal in de hand
houd, ik zal het lezen, traag zoals Wittgenstein wil dat zijn woorden gelezen
worden. Het was heerlijk om naar jou te luisteren.
Hij voelde hoe hij haar genegen was. Hij
sloot zijn pc, en wou een nieuwe tas thee inschenken, maar die was koud
wellicht. Mag ik jullie even alleen laten, ik zet een nieuwe kop thee, het is
zo gebeurd. Hij ging naar de keuken en hoorde, terwijl hij doende was, hoe ze
aan het spreken waren, wellicht over hem, over zijn alleen zijn in deze oude
woning met de vele boeken, misschien over het moeilijk begrijpen van bepaalde
passages.
|