Maar wat begonnen was stopte zo maar
niet. Lang nog had hij wakker gelegen die nacht, denkend aan haar, in gedachten
hun gesprek voortzettend. Zij luisterend naar hem, zij opkijkend naar die nieuwe
man in haar leven, met heel wat meer boeken gelezen dan zij en met een bijzondere
kijk op God. En op die terugtocht de volgende dag, - alleen met haar - over de
Zinal-gletsjer zou ze hem zeggen dat hij haar had bedolven onder woorden en dat
ze hem had willen omhelzen toen ze, de vorige avond afscheid namen van elkaar
om te gaan slapen of trachten te slapen, want een brits in een slaapzaal, met
minstens twintig andere slapers is precies geen ideale plaats.
De volgende morgen zag hij haar, fris
als ze was en monter om op stap te gaan. Hij voelde in haar blik dat er nog
iets over was van de avond ervoor toen ze koffie dronken met wat brood en kaas,
en ze daarna, geladen met rugzak en koorden, vertrokken in de halve duisternis.
Zij, lichtvoetig zoals hij haar zag stappen, vertellend onderweg, aan Robert,
over haar vorige beklimmingen in de regio.
En er gebeurde wat nodig was dat
gebeuren zou. Op het einde van la marche
dapproche, stonden ze aan de rand van een ijs-en sneeuwvlakte die ze
moesten opgaan om larrête ouest te
bereiken vanwaar de eigenlijke beklimming en
cordée begon. Het was daar dat Robert bij een misstap, de ligamenten
scheurde van zijn rechtervoet en ze verplicht waren, hem ondersteunend, terug
te keren naar de cabane.
De helikopter zou Robert en Gustave
komen halen en Ugo zou samen met Anja over de gletsjer terugkeren naar Zinal
waar de wagens stonden - die van hem, zoals hij later zag, op twee wagens na,
naast die van haar - waar ze afscheid namen en waar ze hem zegde, en hij
herinnerde zich heel goed haar woorden:
je mag nooit deze mislukte Besso
vergeten. Hij staat voor de mislukking in mijn leven. Jij, Ugo, had ze
gezegd, zal nooit meer uit mijn gedachten verdwijnen.
Zo, die eerste maand augustus na haar
overlijden was een baken geweest, een Steinmann*,
en la chambre des preux, een
kamer van de geest die hem gekneld hield in een oneindig verlangen al wat
geweest was in zijn leven neer te schrijven; een verlangen dat hem van dan af
niet meer verlaten zou en hem brengen zou op het punt in de tijd en de ruimte
waar hij zich thans bevond.
Als hij nadacht over zijn gevoelens
van die dagen, waarbij de gedachte opkwam dat het misschien zijn overleden
vrouw was geweest die zich manifesteerde in de persoon van Anja, zo maar
opgedoken uit het niets, om daarna weer weg te rijden van hem in het even grote
niets; dat zij het was die hem vroeg haar te gedenken, dan was dit een van de
meest bevreemdende voorvallen uit zijn leven geweest.
*
De oude chalet hij was er vorig jaar
nog geweest - nog donkerder getint door de tijd, is er nog. De bomen zijn
uitgegroeid. Het licht is erover, de wind, de regen, de sneeuw, de dagen, de
jonge maan. Maar zijn hart is ouder geworden, stiller, er zit een beven in zijn
handen en de stemmen van spelende kinderen, ijler geworden.
Een passage in zijn leven die terug
opduikt in alle klaarheid, een verliefd zijn en meer nog de pijn van het niet
mogen verliefd zijn, het niet meer kunnen zijn. En hij overweldigd door de
stemmen die hij nog hoorde van de spelende kinderen omheen de chalet, grijpend
naar een versregel van T.S.Eliot**:
Go, said the bird,
For the leaves were full of children.
Hidden
exitedly, containing laughter...
*Steinmann:
een hoop stenen op elkaar gestapeld om de te volgen weg aan te duiden op een
gletsjer bijvoorbeeld.
**
T.S.Eliot: Four Quartets: Burnt Norton I, ed. Faber and Faber.
|