Het was een grote maand geweest. Ook
de maand van zijn bezoek, samen met de twee vrienden, aan het graf van Rainer
Maria Rilke, gelegen, hoog boven de Rhônevallei, in het dorpje Raron/Rarogne
op de grens tussen le Haut et le Bas
Valais - aan de voet van een Romaans kerkje. Een kerkje dat op zichzelf al
een gebed was, en waar hij voor het eerst Rilkes versregels las op de
witmarmeren grafsteen.
Het was Ugo die zijn vrienden had
meegevraagd. Gewoonlijk was het andersom. Met hen had hij heel wat bergtoppen
beklommen en heel wat tochten in de bergen gemaakt, vertrekkende eens uit
Grimentz, eens uit Zinal. Beiden kenden zijn mogelijkheden en beiden wisten dat
de Zinal Rothorn boven zijn
mogelijkheden lag, al liet hij herhaaldelijk blijken dat het een droom was die
hij realiseren wou. Met hen voelde hij zich veilig, klimmend tegen om het even
welke rotswand, in om het even welke omstandigheden. Zo herinnerde hij zich de
dag dat ze de top hadden bereikt van de Pointe
de Moiry, genietend én van het majestueuze uitzicht dat reikte tot de Mont Blanc én van hun sobere lunch,
brood met een stuk oude, harde kaas, toen Robert ineens aandrong om af te
dalen. Hij vertrouwde de wind niet. En het gebeurde dat kort daarna, tijdens de
afdaling, de lucht zich sloot boven hen en ze verrast werden door een wolk van
fijne stukjes ijs - du grésil, zegde
Robert - die tot binnen hun dicht toegehaalde windjak drongen.
Hij was bij het dalen altijd de eerste
van de cordée, en toen hij aan een
passage kwam waar de bergkam bijna loodrecht naar beneden liep, over een te
lange afstand om er gerust in te zijn en dan nog met slechts enkele, met
ijskorrels bedekte steunpunten, had hij niet geaarzeld, had hij even opgekeken
naar Robert boven hem die knikte en zegde: vas-y,
je tassure! en deze woorden waren voor hem voldoende om, weliswaar
gespannen, af te dalen tot een klein platform waar hij wachten kon op hen om
verder te dalen. Alleen dit kleine detail om te zeggen hoe groot de
verbondenheid is tussen de gids en zijn cordée
van wie hij de veiligheid letterlijk en figuurlijk in zijn handen houdt. Als er
daarenboven tussen hen een grote vriendschap is gegroeid na tal van tochten,
tal van dagen en avonden samen, na vele degustaties van oude en jonge wijnen
uit de streek, dan is er via het touw nog een band van vriendschap en
samenhorigheid, en groter veiligheid is er niet als je samen klimt of daalt.
En het waren de bergen die de oorzaak
waren en de getuigen van zijn ontmoeting met Anja. Het gebeurde in de cabane du Grand Mountet op 2886 m hoogte.
Ze waren er aangekomen in de namiddag om
de volgende morgen de beklimming te doen van de Besso, de berg met twee toppen
die heerste over Zinal. Echter, als gevolg van een hevig onweer, dat de morgen
van hun vertrek uit de cabane was
losgebarsten, hadden ze hun tocht een dag moeten uitstellen.
Van
dan af liepen alle omstandigheden naar elkaar toe. Want, welke feiten gingen
niet vooraf aan de beslissing van Anja zelf, om op de dag van hun uitstel, in
de voormiddag, onweer of niet, vertrekkende uit Zinal, een tocht te ondernemen
van minstens vier à vijf uren naar de cabane
du Grand Mountet. En, toen ze er aan kwam en zich aanmeldde bij de gardien
aan wie ze gevraagd had om een gids voor de Besso voor de morgen erna, ze
hoorde dat er geen meer ter beschikking was. De gardien kende haar en kende haar klimcapaciteiten, en beloofde haar
iemand te vinden. En hij had de vraag gesteld aan Robert toen ze terugkwamen
van hun beklimming de luchten hadden zich op de middag geopend en ze hadden de
Mamouth beklommen - die akkoord
ging en zo maakten ze kennis met la Belge,
Anja D.
Dan
ook was er nog zijn verhaal. Vooreerst, zijn aanwezigheid daar, nadat hij
geaarzeld had, omwille van de kinderen en het mogelijke gevaar verbonden aan
een beklimming, Robert en Gustave te vergezellen.
Zo,
als het een ontmoeting betreft kan tot in het oneindige worden teruggegaan, tot
de dag van de geboorte, tot de dag dat zijn vader inging op zijn moeder en nog
veel verder de tijd in, wat even betekenisvol zou zijn. Maar de feiten waren
dat hij was wie hij was en dat hij was waar hij was, de feiten er ook voor
zorgend dat ze er een dag vroeger aanwezig waren, dat het onweerde om vijf uur
s morgens toen ze vertrekken wilden en de tocht verschoven werd opdat, zo zag
hij het nu, Anja hen zou vergezellen. Ze had Ugo verbaasd toen hij hoorde wie
ze was, een landgenote, een streekgenote zelfs, en dan nog niet in het minst
toen hij hoorde dat ze hen vergezellen zou naar de top van de Besso.
Later in de namiddag was hij zijn
vrienden niet gevolgd naar een plaats die ze hun jardin de génépi noemden en hij was, tussen de blokken rots, in
de zon gaan zitten om te lezen of te schrijven. Het was daar dat ze hem was
komen opzoeken en dat alles beginnen zou, het was daar dat de realiteit zich
vormde tot verbeelden en dat de woorden die ze spraken een kleur hadden, een
warme, een belovende ondergrond. Zo had hij aangevoeld toen, dat ze een open
rijpe vrouw was met een diepe zin voor literatuur en kunst en vooral een vrouw
met iets mysterieus om haar, gegrepen door, en deelnemend aan het leven van de
bergen om hen heen.
Hij wist niet meer waarover ze toen
gesproken hadden. Het was lijk een aftasten van wie ze waren het kon dat hij
gezegd had dat zijn echtgenote overleden was - en waar ze van droomden. Hij
herinnerde zich ook nog de stemmen van de cordée
die tegen de rotswand van hun Mamouth van die morgen hing, en steeds maar
hoger en hoger opschoof naar de top, hun stemmen duidelijk leesbaar in de ijle
lucht.
Daarna had ze, samen met hen, het
avondmaal genomen in de cabane en was Ugo daarna, alleen met haar, in de kilte van de avond op de
bank voor de cabane gaan neerzitten. Dit was er
wellicht te veel aan geweest. Kijkend naar het wondere effect van de
ondergaande zon op de besneeuwde toppen met plots, de hemel vol sterren, is er een intimiteit gekomen in hun woorden,
geen van beiden beseffende dat van dan af, de geul van hun gevoelens voor
elkaar, breder en dieper worden zou.
Nam zij, toen ze afscheid namen al een deel in van de plaats die was vrijgekomen in hem, toen ze afscheid namen en zij haar slaapbrits opzocht en hij die van hem, naast zijn vrienden in een ander slaapvertrek?
|