Ze hadden samen in de keuken geluncht,
kip in zuurzoete saus met rijst, een maal dat Ugo had klaargemaakt. Ze hadden
een glas wijn gedronken, maar hun gesprek liep verder, dieper en dieper gravend
naar de zin van het bestaan. En Ugo vertelde hem over Dante die leefde op het
einde van de dertiende, begin veertiende eeuw en wat hij, de grote poëet, dacht
over de reden van ons bestaan als mens. De mens die, volgens Béatrice, de grote
liefde van Dante, absoluut nodig was opdat God of, dit Iets dat er moet zijn,
zich zelf zou zien via de ogen van de mens.
Ugo zelf had over deze passage in de Divina Commedia, nimmer nagedacht, maar
in het vuur van de discussie, André aandachtig luisterend, kwamen de gedachten
als losgelaten duiven op hem af. Stel, had hij gezegd, dat de mens er niet
geweest ware, welke zin zou het Universum hebben te bestaan?
Maar, ging hij verder, het leven is
een groot wonder, de structuur van het atoom is bijna onvoorstelbaar, en zeker
absoluut niet na te maken door de mens. En, de samenhang van alle deeltjes in het
atoom, in de dingen en in alle gebeuren is zo innig, dat er een tijd komen zal
dat de mens, niet alleen de uiterlijkheid ervan zal zien maar ook, en
tezelfdertijd, bewust zal zijn van de innerlijkheid ervan: zijnde het
mechanisme ervan. En dan kom je heel dicht bij de God van Dante, de God die zich zelf wou zien via de ogen van
de mens. Ik denk dat we goed op weg zijn, maar ook dat er nog heel wat
generaties nodig zijn vooraleer we de glimp die we nu al hebben van je Iets,
spiritueel zien zullen. Dit zal dan wel voor enkele uitverkorenen zijn, zoals
we nu bezig zijn is het eerder het tegengestelde dat ik zie gebeuren, wist
André.
Tot een lange tijd erna, hebben ze hun
gedachten laten gaan, telkens terugkerend op hetzelfde, dat de dood een totaal
nieuw beginnen was, een intrede in een ander leven, wellicht niet een
reïncarnatie, maar in het enige echte Leven dat ons als mens te wachten staat
in een wereld of in een Kosmos binnenin de zichtbare Kosmos.
En, had André eraan toegevoegd, we
moeten eerst ons leven op aarde beëindigen, om tot dat leven binnenin de
Kosmos te kunnen komen.
We zijn maar een flard van het Woord
dat in den beginne was - maar dit is reeds heel wat - het Woord, of de Geest
waaruit alles is ontstaan en naar waar alles keren zal.
Ik heb begrepen, André, had hij hem
bij zijn vertrek gezegd, dat we beiden afgestemd zijn op een identieke
golflengte, ik als gedoopte en als vertrouwde met wat de Kerk me heeft
bijgebracht en jij, als ongedoopte maar voor mij als een gelovige ongelovige,
en dat we, alles op de keper beschouwd, een gelijklopende mening hebben over de
dingen en hun binding met het spirituele. Ik vind dat we elkaar in heel wat
opzichten hebben aangevuld, en dat het wel heel duidelijk is dat du choc des idées jaillit la lumière.
Eindelijk, vond André, eindelijk heb ik
iemand ontmoet aan wie ik op een duidelijke wijze heb kunnen zeggen wat ik
dacht, iemand die naar mij geluisterd heeft en me gesterkt heeft in mijn
overtuiging dat de dood te overwinnen is en overwonnen wordt.
En aan de deur, na zijn alaam te
hebben weggeborgen: Ik ga hier weg in vrede met de wereld en met mezelf. Als je
me nodig hebt, Ugo, aarzel niet, bel me. Voor jou laat ik alles vallen, en
hiervoor heb ik Kerk noch Bijbel nodig.
|