In de Standaard der Letteren van 3 augustus, een verwijzing naar het
boek, The sea, the sea van Iris
Murdoch. Ik geloof niet dat ze het me zal kwalijk nemen[1] ook de
schrijver van het stuk, Rudi Meulemans niet, als ik hen citeer:
Heel nauwkeurig tracht ze de kleuren van de zee
in woorden te vatten. In de buurt van de horizon, zo schrijft ze, is de zee
somptueus purper doorstreept met regelmatige lijnen smaragdgroen. Bij de horizon
is ze indigo. Dichterbij de kust is er een strook lichter groen, minder helder,
opaak, niet transparant.
Ze schrijft zoals een goede vriend, Henri V.D., telkens en telkens de
zee, die in zijn hart, in zijn wezen is gegroeid, tracht te benaderen in kleurstroken,
à la Van Saene.
Ik kreeg een paar schilderijtjes van hem - ze hangen naast mij waar ik
schrijf -, pogingen om, zoals Murdoch, het summum aan kleuren die de zee is
voor hem, vast te grijpen, er zijn gemoed van het ogenblik in te leggen, om
zelf dat stukje zee te zijn dat er afgebeeld staat.
Hij kan er zich niet van ontdoen, elke nieuwe poging is een nieuwe
struggle, te benaderen wat in zijn herinnering leeft. En van elke poging weet
hij dat het resultaat nog niet is wat hij wel wou; dat hij er bijna is, bijna,
maar hij weet ook dat het altijd de zee zal zijn die overwinnen zal; dat hij er
nooit zal in slagen weer te geven, welke kleuren ook hij ontfutselen zal aan de
tubes verf, hoe nu precies de glinstering is van de zee, zo in de morgen, zo op
de middag, zo in de deemstering. Zoals gezegd kan van de pogingen die Debussy
deed maar dan in klanken.
Weet hij het, of weet hij het niet, maar hij heeft wat het schilderen
van de zee betreft, een dubbelganger. Rudi Meulemans vertelt zoals ik, dat de
beschrijving van Iris Murdoch over de kleuren van de zee wonderwel past bij een
klein schilderij van Bruno Van Dijck dat in zijn werkkamer hangt. Hij schrijft:
Daar, aan de overkant, gaat de schilder voor zijn
picturale praktijk opzoek naar desolate plekken aan de Britse kust. Hij focust
op de kustlijnen. Tijdens zijn veldwerk schildert hij hetzelfde kustlandschap
vierentwintig, zesendertig, tot zelfs achtenveertig keer op kleine houten
paneeltjes.
Hij schrijft ook dat de schilder vreest dat we het beeld van de zee,
zoals het nu nog is, zullen verliezen. Merkwaardig is de wijze waarop de
schilderijtjes bewaard worden: in een cassette die op een bijhorende sokkel
geplaatst is als een reliekschrijn.
Hij ziet dit als een ritueel, als een rouwproces om wat voorbij gaat. Want niets is eeuwig, ook de zee niet.
Mijn vriend, de historicus , poëet en schilder, weet dit ook, weet ook
dat zijn tijd op aarde beperkt is, maar van de zee weet hij, zelfs als het
uitzicht ervan veranderen zou, dat ze eeuwig is en die eeuwigheid heeft hij
getracht, even, even maar vast te houden in een kleurenpakket op een houten
plankje.
Hiermede ook zijn eeuwigheid benaderend.
[1]Dame Jean Iris
Murdoch overleed aan Alzheimer in 1999 op tachtigjarige leeftijd. Haar echtgenoot
John Bailey schreef op het einde van haar leven, een memoire over haar. De
tekst van Rudi Meulemans is gelicht uit de tafelrede die hij hield in Oostende
op 27 juli.
|