Een goede vriend uit de Leiestreek spreekt me moed in: ‘Ik bewonder je standvastigheid om elke dag te schrijven. Ik besef dat het soms een hel moet zijn. Maar wat zei Churchill ook weer: if you’re going through hell… keep going.
Dit is waar ik me aan houden wil, al is het woord ‘hel’, vooral als ik denk aan Dante, enigszins licht overdreven.
Maar één zaak is zeker er is moed toe nodig, moed die schuil gaat in a kind of moral obligation, een nu toch al diep gewortelde, zelfopgelegde verplichting, waar ik zonder kleerscheuren, ten overstaan van mezelf, niet van af kan, wil ik me, niet gekwetst van binnen, zien verder gaan. Autodiscipline zou ik het noemen willen.
Ik kom er wel niet ver mee, het maakt me niet rijker of armer, maar het houdt me in stand, het beantwoordt aan mijn droom iets meer te zijn dan wat ik normaal verwachten mag te zijn. Een bonus dus die niet aan elk van ons gegeven is, daarom ook wens ik die te behouden zo lang het enigszins mogelijk is: so I’ll keep going through hell, al is het geen sinecure het heeft zijn voldoening en het is in alle nederigheid dat ik beleef en aanschouw wat er geschreven overblijft.
Want, het heilig vuur ontbreekt soms: er is geen doel, geen uitzicht op wat ik wou dat het worden zou: een literaire baken. Zo ik blijf strompelen zonder houvast, zonder een lichtpunt op het einde van de tunnel, dit wordt me vandaag niet gegund.
Ik vraag me af hoe ik reageren zou indien het er wel zou zijn? Mijn schreeuw in de woestijn zou een schreeuw worden in de wereld; ik zou er me moeten op instellen. Ik denk dat ik er de kracht toe heb, de moed ook om te volbrengen wat ik altijd heb gewenst te volbrengen, open en bloot te gaan in de wereld.
De tijd dringt, de dagen gaan voorbij en er gebeurt niet veel meer dan wat enkele vrienden me schrijven in reactie op wat ik hen voorleg, zijnde, iets meer en iets totaal anders dan wat de media hen brengt. Ik beweeg me in de marge ervan, totaal of dan toch zo ver mogelijk ervan verwijderd, in de marge van het zijnde, van wat is en was en onvermijdelijk komen zal, een ‘onvermijdelijk-zijn’ dat zo ver mogelijk in de toekomst plaats mag vinden.
Ondertussen ga ik verder, schrijf ik de ziel uit mijn lijf om te bereiken wat ik bereiken moet. Ik kijk niet verder dan het inloggen van mijn blog. Eens dat bereikt voel ik me een ogenblik verlost, kan ik overgaan tot andere dingen, minder stresserend, minder noodzakelijk, wel wetende dat ik opnieuw zelfde periode als de vorige doorwaden moet, de voeten in het water soms, of het hoofd in de wolken soms, al naar gelang het onderwerp waarin ik verzeild geraakte.
Het is een geluk dat het zo is, hoe ik er toe gekomen ben, heeft zijn wortels ver in de tijd. Heel ver zelfs, het moet van in de wieg, anders ware er niets van overgebleven na al die jaren, terwijl het zich nu heeft opgehoopt tot op de punt van een piramide.
|