Soms heb ik maar een strohalm daar waar ik een boomstam zou wensen, maar er zijn van die dagen dat alles gesloten blijft en je er bij zit als een gestolde man starend in de gesloten luchten van de morgen.
Dante ook kende dergelijke momenten van on-ontvankelijkheid, hij vergeleek zich met een herder die niet buiten kan met zijn hongerige schapen omdat alles berijmd is en hij wachten moet tot de zon de rijm heeft opgedroogd om ermee de velden in te gaan.
Hij beschrijft dit in zijn canto XI van zijn Inferno. Hij ook kende momenten dat hij niet wist hoe verder te gaan, een lege passage in de geest die moet overbrugd worden, de tijd die raad moet brengen, raad die verlossing is, verademing, die openbaring is.
De tijd, schreef ik ooit die mijn vriend is. Ik weet niet meer wat hier aan voorafging, ik heb hem al zo dikwijls vernoemd: de tijd die soms is, als je wacht op iets dat komen zal of komen moet en die niet is als je volop bezig bent, als je volop actief bent; de tijd ook die je meester is.
Maar vandaag is hij er volop, zie ik hoe zijn minuten schuiven terwijl mijn woorden wachtten om de hoek om zich te tonen en genomen te worden. Het lijkt vreemd, na al die dagen van vlotheid, het is maar dat ik met een verkeerde zin begonnen ben, een zin die geen opening betekende maar ontstond uit een negatief gevoel.
Er zijn van die dagen die beter zouden overgeslagen worden omdat ze los staan van de dagen ervoor en hopelijk ook van de dagen erna; schrikkeldagen die je doen verschrikken omdat schijnbaar alles in omgekeerde richting verloopt. Waar je begint als alles reeds gezegd is zodat er niets is dat er nog kan aan toegevoegd worden.
Dit zijn de ogenblikken dat de tijd stil staat, dat het schuiven van de zon – als die al zichtbaar is – geen betekenis heeft, dat je er bent simpelweg om er te zijn, maar niets dat wijst op je aanwezigheid, niets dat je achterlaat omdat je niets bent als je niets geschreven hebt, een dag zijnde die onopgemerkt gebleven is, zelfs al is hij begonnen, geen lichtpunten hebben zal. Want voor jou zijn het de beloften van de morgen die je rechthouden en waarop je steunen kunt.
Een blanco blad kan alle kanten uit. Ik zou een blanco blog moeten achterlaten vandaag, omdat ik niets te vertellen heb, in de hoop dat het morgen beter zal zijn; dat ik terug de lente, waar ik zo op gesteld was, beleven zal, en er door begeesterd zal worden dat ik dingen zal schrijven die kleine lichtpunten zijn aan de horizon van in deze soms raar uitvallende wereld.
Ik zal dus vandaag niet schrijven naar een climax toe. Al wat opgetekend werd hoefde niet, trouwens niets hoeft dat niet gelezen wordt, in deze wereld. Dit is de lege vorm van mij, dit is wat mijn lichaam schreef. Ik haalde het niet uit de diepste wateren, ik haalde het uit het oppervlakkige waar het grote licht geen vat op had.
We houden het hierbij, het was maar een schrikkeldag die eindigde vóór hij begonnen was.
|