Ik schrijf mei 28. De tijd schuift, de dagen stapelen zich, het gebeurt. Wat we ook doen of denken of schrijven, de aarde blijft zich wentelen op haar baan om de zon, ze is niet te stoppen en wij, slachtoffers ervan, we tellen en plaatsen er een cijfer op, de naam van de maand, het getal van het jaar, alsof het ons in iets zou helpen om het af te remmen.
Het cijfer van de dag is waarmede ik elke morgen begin en het klimt telkens iets hoger naar de climax van de laatste dag van de maand, om dan plots terug te vallen op het laagste punt van de volgende maand.
Zo is het, zo gebeurt het, hij die dagelijks zijn ding doet al schrijvend ervaart dit, het is het onoverkoombare/onoverkomelijke in het leven; een bijna sublieme meetbare zekerheid of je het bekijkt in de morgen of in de avond, het omwikkelt je, je weet het, al denkt je er misschien maar sporadisch aan.
Wat je wel kunt is je verplaatsen, is je schuiloord, je woning verlaten en het onoverkoombare gaan beleven in andere oorden, in andere omstandigheden. Echter, een zaak neem je altijd mee, het schuiven van de dagen; eens je tijd gekomen moet je terug van waar je kwam, om voluit te zijn wie je waart en hoe je er waart. Het is louter zinsbegoocheling te denken dat het anders kan.
Aan de omstandigheden waarin je verwikkeld bent ontsnapt je niet. Je bent, voortdurend opgesloten in een zak gevuld ermee. En je kunt enkel afwachten hoe ze zich over jou gaan uitspreiden, hoe ze zich dooreen zullen wentelen om je erbij te betrekken. In vele gevallen sta je er volledig machteloos tegenover, is het als een wagen die binnenrijdt in je woonkamer, op andere momenten kan het een hand zijn die je drukt van een vriend die , was hij het nog niet, het toch worden zal, of, een andere mogelijkheid: een kus op je lippen en een sacraal verbond dat afgesloten wordt.
Alles steekt in die zak omstandigheden, al ben je op niets voorbereid, het is erin aanwezig, het meest storende als het hoogst haalbare.
Het is het lot dat op jou afkomt, gelijktijdig van uit de vier windstreken, dat bepalend is voor de kleur van je dag, bepalend voor de kleur van je leven. Dit is niet te voorkomen, het is alsof het sinds eeuwen geschreven stond in de sterren over jou, in alle boeken die geschreven werden; waar je in de verste verte niet bij betrokken bent geweest tot op dat ene precieze ogenblik dat van alle ogenblikken is, dat zich stilaan, sinds mensen heugenis, onvatbaar, geplaatst heeft op de lijn ligt van een wordingsproces waarvan je deel uitmaakt.
Het kosmische hologram waarin je verweven wordt, en waar je geen weet van hebt waarom het zo is, waarom het zich zo afspeelt met jou erin, weerloos, betrokken. De motor van het gebeuren niet in of bij jou liggende.
Wat er gebeurt, is wat er moest gebeuren; je bent wie je moest worden, niet iemand anders want dan ware anders geweest, totaal anders de uit dijende wereld om je heen, zouden er steeds maar andere omstandigheden gekomen zijn.
Alles, alles is met elkaar verweven, niets staat buiten het web dat de Kosmos is, en waaruit alle gebeurtenissen ontstaan, deze die we wensen als deze die we liefst niet hadden zien gebeuren. of je nu, wijselijk thuis blijft en wacht of de vlucht neemt naar Isfahan, er zal gebeuren wat er te gebeuren staat, alsof alles, van bij je geboorte had vastgestaan: de lijnen van je dagen, gebeiteld in het marmer van de tijd: je weg uitgestippeld. Aangekomen waar je bent, halverwege of naar het einde toe, het is het beeld, alles samengenomen, hoe alles ook moge verlopen zijn, je bent waar je staat, het had niet anders gekund.
Het onoverkoombare van het schuiven van de dagen is evenzeer het onoverkoombare van de omstandigheden waarin je verwikkeld geraakt, je bent aldus geconditioneerd om te redeneren op basis van wie je geworden bent, zelfs het tegendraadse dat je eventueel doen zou is voorzien in je genen.
Ik zocht het ooit uit, ik zie de weg langs waar ik gekomen ben, ik zie het punt waar alles is ontstaan, waar, had ik een bepaalde beslissing toen niet genomen, alles anders ware geweest. Maar de omstandigheden, hoe breed en hoe talrijk ze ook waren, pousseerden me in die richting, ik ontkwam er niet aan. Het was wel geen valkuil, laat het ons simpelweg de monotonie van het onoverkoombare noemen.
|