Het was ook de mens,
geïnspireerd door wat hij zag en hoorde
de stem toen die het hem vertelde,
in het verbazende Hebreeuws,
hij, de Boeken van de Bijbel, schrijven ging.
En wij er meer dan even toch,
bij stil gestaan want, bij Pessoa gelezen
dat je de grootte hebt
die van je kennis is en niet van je gestalte.
En ruimer dus gekeken,
en ook ons afgevraagd,
denkend nu aan Avebury,
waarom de Bijbel-mens
dan schrijven ging dat God van toen
hem opdracht gaf :
‘Als jij me een altaar bouwt
in onbehouwen steen het moet’.
Waarom dit opgetekend,
kwam misschien het onbehouwen-zijn
van wat men dacht in Avebury,
van wat men dacht in Stonehenge ook?
Maar, achteraf,
hoe onverstandig te verklaren
in plaats van doodgezwegen,
dat de eerste mens die Adam was
de allereerste zonde
binnen heeft gebracht;
het mag nog Paulus wezen
die het beweerde in wat hij
aan de Romeinen schreef.
Waarom dan later nog, veel later,
waarom dan deze zonde te behouden
en als ‘mysterieus’ te tekenen
in de ‘Veritatis Splendor’-encycliek?
Waarom dit doorgegeven nu we weten
dat het bij dood en leven
Adam niet kon wezen.
|