Ik keer nog even terug bij Stephen Hawking, over die passage uit zijn ‘A Brief History of Time’ die ik me niet meer precies herinneren kon. Een lieve dame, Marie-Christine, de eerste vrouwelijke assistente tewerkgesteld in het agentschap Gent van de NBB, een lezeres van mijn blogs, meestal van het allereerste uur van de dag, verwees me, en ik maakte er gebruik van, naar
http://brothersjudd.com/index.cfm/fuseaction/reviews.detail/book_id/587/Brief%20Histor.htm
Hawking vertelt hierin over wat hem overkwam naar aanleiding van een conferentie over kosmologie georganiseerd door de Pontifical Academy of Science in het Vaticaan op 3 oktober 1981.
Op het einde van de conferentie werden de deelnemers in audiëntie ontvangen door de Paus. Deze wees hen erop dat het goed was de evolutie van de Kosmos na de Big Bang te bestuderen, maar over de Big Bang zelf hoefde verder niet gezocht te worden want het was het moment van de Schepping en dit was het werk van God.
En Hawking:
‘I was glad then that he did not know the subject of the talk I had just given at the conference – the possibility that space-time was finite but had no boundary, which means that it had no beginning, no moment of Creation. I had no desire to share the fate of Galileo, with whom I feel a strong sense of identity, partly because of the coincidence of having been born exactly 300 years after his death.’
Ik kan me niet indenken wat het betekent: ‘a space-time that finite is ( beperkt, eindig is) and has no boundary, grenzeloos is dus, om daar dan uit af te leiden, dat het Universum geen begin heeft gekend.
Ik neem het dus over onder voorbehoud omdat ik denk dat Hawking als wetenschapper, niet anders kon dan in zijn toespraken te twijfelen over het begin van het Universum – hij is of was niet de enige – en zeker af te wijken van de hoofdidee dat God de Schepper was van hemel en aarde.
Echter als hij dan zegt dat gezocht wordt naar ‘a unified theory, one that will reconcile large scale cosmology with particle physica, om dan het punt te bereiken dat we kennis zullen hebben van ‘the mind of God’. Dan kom ik tot wat ik in mijn vorige blog vooropstelde dat God als begin van het Universum in zijn hoofd hangen bleef en hij er zich niet kon van losmaken.
In elk geval, kennis verwerven van ‘the mind of God’ is een zware uitspraak, het is weten hoe de minimale deeltjes van het Universum zich gedragen zullen.
Het http:// document bevat ook een deel van de toespraak die de Paus hield voor de deelnemers aan de conferentie. Een heel merkwaardige toespraak waarin de Paus het standpunt van de Kerk toelichtte.
Zijn betoog kwam er op neer dat de kosmogonie handelt over de oorsprong van het universum niet om er ons een wetenschappelijk bewijs van te geven, maar om de correcte betrekking van de mens met God en met het Universum te bepalen. Het Heilige Schrift wenst ons te leren dat de wereld geschapen was door God en om ons deze waarheid aan te leren drukt het zich uit in termen die gebruikelijk waren in de tijd van de schrijver ervan. Elke andere leer over de oorsprong en de evolutie van het Universum is strijdig met de intentie van de Bijbel, die er niet op uit is te leren hoe de hemel gemaakt is, maar om te weten hoe men in de hemel komt.
Ik heb weinig toe te voegen aan de woorden van de Paus, een wijs man die uitverkoren werd. Of hij er de God van Spinoza en van deze die ook ik aankleef mee bedoelt betwijfel ik.
Aan jou om er over te oordelen.
|