Jij als lezer, je hebt het al lang begrepen: telkens wil ik iets brengen dat je niet lezen zult in de dagbladen, noch horen zult op radio of tv, want mijn doel is je te vervoeren naar een totaal andere, niet evidente wereld, deze van het zijn, deze die zich situeert op het randje van het zichtbare en zelfs een stap verder nog, over de rand ervan in het onzichtbare.
Waarom, waarom ben ik zo ingesteld, wat is er verkeerd met mij? Waarom die drang, altijd maar te gaan overhellen naar wat achter de realiteit aanwezig, levend is? Het is, het ‘OK’, in rook – de taal van de Indianen - dat opstijgt over de heuvels, zeggende aan het thuisfront dat er ‘O (zero) Killed’ werden.
Mijn vergelijking is wel niet zo gelukkig gekozen, maar wat ik schrijf is ook wat rook, omdat het geen vaste voet in de aarde heeft, alsof al wat geschreven wordt vaste voet zou kunnen hebben.
Wat ik hierover wel weet is dat we, naar wat nu nog rook is, stilaan toeleven, dat de rook dunner en dunner worden zal en zich, binnen een paar generaties, volledig zal gaan oplossen, tenminste zo ons de vrijheid gelaten wordt – zo we niet in de armen geduwd worden van een of andere God – te evolueren naar meer diepgang, om, zoals we binnendringen in de kennis van het Universum, we ook gaan binnendringen in de kennis van het godsbegrip, transparant comme l’air du désert, zoals George Steiner het noemt. Trouwens indien ik niet schrijven zou over wat ik schrijf, ik zou geen schijn van kans hebben gelezen te worden.
Dit is wat ik er over denk, dit is hoe ik mijn opdracht zie en dit is ook de moeilijkheidsgraad die eraan verbonden is: je binnenleiden in de verwondering van het zijn.
Ik weet dat ik er niet altijd in slaag, want jullie verwondering is ook die van mij, hoe vreemd dit ook moge klinken, ik verwonder jullie enkel als ik erin slaag mezelf te verwonderen met wat ik schrijf.
En dit is het bevreemdende waar ik telkens mee geconfronteerd wordt. Daarom ook is er de voortdurende neiging terug te blikken naar wat ik in mij, in de loop der jaren, opgestapeld heb, zoals de jaarringen in de stam van een boom. Ik kan alle jaarringen samen zien en van hieruit vertrekken, maar ik kan er ook één jaarring uit kiezen en deze voorrang geven op alle andere, om van hieruit vertrekkende een sprong te wagen naar de ring die zich aan het vormen is, de nieuwkomer die zich aan het toevoegen is aan alle andere.
Dit is wat meestal gebeurt, dit is waar het om doen is, zoals de weersomstandigheden/de seizoenen hun afdruk laten in de jaarring, wordt er ook in mij, en tezelfdertijd, een spirituele gelaagdheid aan toegevoegd. Ik beoog niets anders en dit is de reden waarom ik ben ingesteld zoals ik tevoorschijn kom in mijn geschriften.
Welke kans maak ik gehoord te worden, welke kans maken mijn jaarringen ooit in hun globaliteit gelezen te worden. Wie zal er in slagen ooit deze toevoegingen van mij te interpreteren zoals deze geïnterpreteerd dienen te worden?
Een vraag die andere vragen oproept. Ik kom er niet mee vooruit, ik blijf wie ik altijd blijven zal, een steller van vragen die ik oplos met andere vragen.
|