Ik lees in de Standaard van 26 januari het artikel van Carlo Van Baelen die veertig jaar lang werkte in het boekenvak. Hij schreef op zijn webside www.rektoeverso.be:
‘Voor heel Vlaanderen zijn er geen cijfers, maar als je recente Nederlandse cijfers extrapoleert, zouden 34.000 Vlamingen aan een roman werken en 27.000 aan een novelle. Jaarlijks verschijnen pakweg dertig Vlaamse fictiedebuten bij reguliere uitgevers. Veel anderen zoeken een andere uitweg via self-publishing…’
Ik geef er me pas nu rekenschap van, de kans dat mijn manuscript aanvaard wordt minimaal in het kwadraat is. Ik moet dus niet verlangen dat ik een vlug antwoord ontvangen zou. Wie vertelt me hoeveel manuscripten de uitgever niet binnenkrijgt op een week tijd?
En ik citeer verder en ik neem nota: ‘Een uitgever, is iemand die kritisch selecteert – wat ik wens dat met mijn manuscript gebeurt – teksten redigeert, vormgeeft, investeert, het risico op zich neemt en promotie en logistiek organiseert om het boek bij de lezer te krijgen.’
Wat Van Baelen er aan toevoegt over het risicovolle van self-publishing, neem ik ter harte en aanvaard ik maar al te graag, ik zal er niet op ingaan, ik wens niet dat mijn zelf uitgegeven boeken, na verloop van tijd terecht komen voor een spotprijs op de rekken van De Slegte, eens dit gebeurt is het alsof ze nooit uitgegeven of geschreven werden.
Dit is dus wat me nu te wachten staat, vroeg of laat ken ik het verdikt, ofwel wordt het verworpen en heb ik voor niets geleefd, ofwel heb ik geleefd om een boek te schrijven dat zal gelezen worden, het hoogste dat ik kan bereiken kon. In het andere geval blijven me niet veel mogelijkheden meer over, want het herschrijven heeft geen zin: ofwel, het in een geheel op mijn blog zetten ofwel, het meest essentiële eruit, met mondjesmaat aan de ether toe vertrouwen waar het zich verspreiden kan lijk bladeren in de herfst bij stormweer. Een meer duidelijk beeld van mijn falen is er niet
Ik lees dan nog, in zelfde Standaard, wat Zadie Smith[1] schrijft over zelftwijfel:
‘Er is geen oplossing voor zelftwijfel. Uiteindelijk moet je schrijven en twijfelen tegelijk’.
Een gouden regel die ik wil indachtig zijn en propageren in de dagen die me nog resten.
Ik heb hier niets meer aan toe te voegen. Moet denken aan mijn blog van morgen en misschien zelfs aan die van overmorgen, je weet maar nooit wat er gebeuren kan.
Uiteindelijk ben ik een van de 61.000 die voor het ogenblik aan het schrijven zijn, een van wie het dakvenster nog verlicht is in de nacht, met maan of een of andere planeet als getuige. Wat al niet min is, rekening houdend met de golven die er van uit gaan en die ons bij het schrijven kunnen bereiken. Gelukkig zij die ze opvangen kunnen, voor hen is de glorie in het bereik.
[1] Zadie Smith (° London 1975): Since she burst spectacularly into view with her debut novel almost two decades ago, Zadie Smith has established herself not just as one of the world’s preeminent fiction writers, but also a brilliant and singular essayist. She contributes regularly to The New Yorker and the New York Review of Books on a range of subjects, and each piece of hers is a literary event in its own right. Aldus Google.
|