|
‘Het smelt’ is wellicht een aangenaam en boeiend boek om te lezen, maar zal ik verder gaan? Ik las er nu 46 pagina’s van, weet nu al heel wat, inhoudelijk eigenlijk nog niet veel en er resten me nog meer dan 400 pagina’s zodat er nog heel wat gebeuren moet en het toch beter ware dat ik verder las. Maar ik zal het niet doen, ik ben niet nieuwsgierig om te weten wat er nog zou kunnen volgen. Ik zal het niet doen, of toch?
Het is, wat ik er ook over denk, een succes boek, zij die het bekroond hebben –- ‘in één klap is ze de literaire sensatie’ - weten waarom. Ik zelf heb in de veertig bladzijden die ik las niet gevonden wat ik verlang van een boek, maar wie ben ik als je kijkt naar de leeftijd die ik meedraag?
Literatuur schijnt dus heel wat anders te zijn dan wat ik dacht dat ze was en kon zijn en ze, de literatuur, zal wel zo blijven. Wat ik schrijf is een bos, een oerwoud zelfs van gedachten; wat Lize Spit schrijft is een dorp met straten en huizen en mensen erin, en er gebeurt heel wat. Ik heb er geen boodschap aan, zoals zij wellicht geen boodschap heeft aan wat ik op papier zet. In dit opzicht staan we gelijk. Het is voor mij geen ontgoocheling, het bewijst enkel dat ik verkeerd zit en verkeerd zal blijven.
Zij echter heeft het bij het rechte eind. Zij, op haar jeugdige leeftijd heeft ingezien hoe er geschreven moet worden en vooral over wat om door te dringen tot de massa, en ze is er in geslaagd ook. Zo mijn les is geleerd en mijn toekomst gekend. Zoals deze van Lize Spit gekend is en het is haar uit ganser harte gegund.
Hoe moet het verder met mij?
Beter is hoe kan het verder met mij? Ik ben niet zinnens een andere weg in te slaan, ik ben niet zinnens ook maar iets te wijzigen aan wat ik placht te schrijven. Het landschap van de geest dat ik bewandelde blijft mijn landschap of het nu winter is of lente of herfst, ik blijf waar ik ben, ik blijf waar mijn roots geankerd liggen in de aarde.
En die plaatsen zijn onbeperkt: de bergen, de zeeën, de polders, de heuvels van de Vlaamse Ardennen, ik ken ze allemaal, ze maken alle deel uit van die roots waarover ik het heb. En ze inspireren me, ze zijn de enige rijkdom die me nog rest. In waarde uitgedrukt, zero, in geest uitgedrukt, het maximum dat ik verwerven kon.
Zo, beoordeel me als een evenwichtig iemand met een voorkeur die als een struikelblok fungeert in de maatschappij van nu deze, voor het ogenblik, van de transgenders dat het laatste snuifje is dat door de media wordt bespeeld, een roman hierover wordt voorzeker voor het ogenblik geschreven, als hij er nog niet zou zijn.
Dit nog ook: het boek waar ik het over had dat me naar de literatuur leidde en de media die me naar de transgenders brachten is slechts een momentopname van mijn gedachten, is van voorbijgaande aard. Morgen spreek ik er niet meer over. Ik deed het vandaag omdat ik hoopte op zon en licht en ik in de regen en de grijze luchten ben terecht gekomen.
Er is dus altijd een aanleiding voor alles of, alles is met elkaar verbonden. Veel van wat verbonden is wordt zelfs niet opgemerkt, zelfs de gevolgen ervan niet. Maar deze voormiddag zijn ze me niet ontgaan, werden ze neergezet in enkele woorden. Zoals ik dacht dat het horen zou.
Wellicht, een jaar of meer verder - als ik er nog zou zijn - zullen ze herlezen worden en zal ik me de vraag stellen wat ik hiermede precies bedoelde en vooral waarom ik er per sé de nadruk wou op leggen?
|