Hij heeft zich, op wel bepaalde ogenblikken in zijn leven, willen afstemmen op dat ene stille punt in de ruimte opdat, zoals het inwerkt op de slinger van Foucault, het ook zou inwerken op hem, op zijn daden als op zijn gedachten, als op zijn creatief zijn. Afgestemd zijn van tijd tot tijd, op dat ene punt, om in het merg ervan, te worden opgenomen, om te zijn - en dit vooral als hij schrijven ging - zoals het hoort voor de mens die schrijft te zijn.
Hij dacht hierbij aan Rudolf Steiner, de theosoof, die vertelde dat, als hij lang genoeg keek naar een graankorrel deze oplichtte en hij aldus de potentiële kracht, aanwezig in de korrel, zien kon. Hij zelf had het eens geprobeerd, had lang gestaard naar een tarwekorrel op een blad voor hem, tot hij plots vreesde dat hij de korrel zou zien oplichten en hij het niet aandurfde langer nog te kijken.
Het punt van Eco en Foucault waar hij het over had, is ook zo een plaats waar inbeelding ageert als een soort hypnose waarbij men zich zelf vergeet, en op gaat in een spirituele vervoering dat ons in de mogelijkheid brengt te schrijven over zaken waar men normaal nooit zou aan gedacht hebben.
Het is gek dat hij dit vermeld, maar het punt komt regelmatig in zijn gedachten als hij neerzit en wacht tot het oplichten zal in hem, en dat de zin die hij verwacht tevoorschijn zal komen als een lichtstraal op een spiegel.
Dit punt heeft niets te maken met een menselijk handelende God, die zijn hand zou houden boven de hoofden opdat alles zou verlopen zoals het hoort te gaan, en opdat voor de mens, alles optimaal goed zou gaan, hij deze onderlinge relatie met God, zou moeten bepalen in wetten en regels. Neen, neen, het punt, het ene centrale punt waar alle krachten in het Universum convergeren, wijst ons duidelijk op het feit dat we, als levende mens, ingeschakeld zijn als aslijn en pijl – dit is beeld van Teilhard de Chardin - in de spirituele evolutie in en van het Universum.
Het is vandaar uit vertrekkende dat we bereiken kunnen vast geankerd te zijn in de krachten van het Universum.
Ik zegde het al en ik herhaal het, een werk, een kunstwerk vertrekt van uit deze krachten. Vertrekt het van uit de aarde het is een gewoon iets, maar geen kunstwerk. En het zijn enkel de kunstwerken die bepalend zijn voor onze binding met het kosmische.
Velen zijn er die dit doen en voortdurend nieuwe bressen slaan, zoekend, reikhalzend naar andere horizonten, naar vollere wereldbeelden.
En velen zijn er die, vertrekkende van uit het grote mysterie van het oneindig kleine, het atoom en nog verder, het elektron slingerend om de kern, met de snelheid van het licht, om met dit minimale in het achterhoofd uit te kijken naar het verste melkwegstelsel, en in dit oneindig perspectief een ogenblik maar het globale beeld te houden van wat het Universum betekenen kan.
Een ogenblik maar binnen te komen in dat punt van Eco en Foucault is voor hem meer dan alle gebeden die hij bidden kan.
|