Moeder, vader, welke soort genen draag ik in mij, voortkomende uit jullie, en deze uit de geslachten voor jullie; wellicht, het ganse pak ervan geconditioneerd én door de stand van sterren en planeten, én door de omstandigheden die van het leven zijn; genen die in zich de drang kennen, het woord te willen gebruiken om creatief te zijn en creatief te blijven tot in mijn late dagen?
Wat is er van deze hunker die maakt dat ik thans de indruk heb mijn ganse leven, zelfs in gedachten, geschreven te hebben, om uiteindelijk vast te stellen dat het een ziekte is, een verslaving, waar je je moeilijk van ontdoet omdat ze zich langzamerhand heeft vastgezet, zoals ik zegde, in je genen. En eens ook het ritme van het schrijven is binnengedrongen ga je verder, dag na dag, tot het ‘soms’ een zorg wordt.
Je bent er eigenlijk niet beter aan toe dan allen die je zijn voorgegaan als schrijver of componist, als schilder of beeldhouwer. Allen waren er door bezeten en wijdden er hun ganse leven aan; zo waarin ben je verschillend en waarom zou je aan de Klaagmuur gaan staan om te treuren over je lot, want je schrijft ook in de eerste plaats voor jezelf, elke dag dat je er in slaagt, hoe moeilijk het ook soms is, aanziet je als een overwinning en komt je er uit te voorschijn, gelauwerd en gelouterd tezelfdertijd.
Elke dag is het een bad dat je neemt in een kuip met woorden, de meest eenzame eerst, de meest zeggende erna, niet dat je Van Dale zou gaan lezen om een selectie te doen, woorden zijn maar valabel als ze goed staan bij andere. Zoals een schilder zijn kleuren uitkiest, selecteert je je woorden, je zinnen, je paragrafen en je voelt je gelukkig als je je zoektocht tot een goed en liefst verrassend einde hebt gebracht.
Vandaag ging alles veel trager dan gewoonlijk. Ik was niets op het spoor, mijn bad met woorden en zinnen bleef lang leeg, was eerder gevuld met muziek, met Bach en Mozart vroeg in de morgen, met een terugblik op de top 100 van Klara. Een jaarlijks terugkerend fenomenaal gebeuren, omdat het een gemeenschap van muziekliefhebbers een ganse dag in de ban houdt.
En ik, ik wil mijn lezers in de ban houden met wat ik schrijf, niet een bepaalde dag maar elke dag van het jaar. Het kost me moeite, maar mijn vreugde, als ik erin slaag, meet zich aan de moeite die het me kostte om te bereiken wat ik bereikte en getoond te hebben, ook aan mezelf, dat ik er nog sta.
Ik weet dat deze woorden gelezen zullen worden, misschien, dat erover gesproken zal worden, over nagedacht; zelfs al is het niet veel vandaag, zelfs herhaal ik wat ik al enkele malen heb laten verstaan, ze maken deel uit van het levensboek dat ik aan het schrijven ben. Ik denk dan ook dikwijls, als ik afsluit, aan de zin die ik ooit ontdekte in de 'Anabase' van Saint-John Perse:
… Mais de mon frère le poète on a eu des nouvelles. Il a écrit encore une chose très douce. Et quelques-uns en eurent connaissance…
|