Heb je in je leven ooit gewerkt aan iets waar geen einde aan komt? Wel, ik ben er mee bezig. Er komt geen einde aan deze dagelijkse geschriften. Ik ga november afsluiten en december beginnen, daarna wacht me januari 2018 en zo verder, tenware?
Ik beken: ik had nooit verwacht dat ik het zo ver zou uithouden, had gedacht dat ik onvermijdelijk ooit stil ging vallen, al moet ik nog geen victorie kraaien. Ben ik dan onuitputtelijk, blijft er nog iets over waarmee ik mijn dag kan vullen?
Gelukkig heb ik mijn boeken waar ik telkens naar teruggrijp. Zo voel ik thans alsof ik de ‘tautologie’ van George Steiner te hebben verkracht met mijn ‘IK BEN’. Ik zou nu eens moeten gaan kijken of ik ook iets in meer kan zeggen over de essays van Stefan Hertmans, iets aan vullen of, wie weet, met een totaal andere kijk erop.
De literatuur van vandaag is niet mijn stokpaardje, ik zit er niet op te wachten, al volg ik het wel, al weet ik wel wat er binnen komt in de boekenwinkels. Maar wat het lezen betreft ben ik ver van toonaangevend, ben ik eerder arm en weigerig. Gelukkig dat ik nog enkele vrienden heb die me nu en dan een hint geven; Noteboom was er zo een, Olieslagers niet. Ik leef dus meestal op de voorraad lectuur die ik in mijn leven heb opgeslagen. Hoewel archaïsch overkomend, voldeed die voorraad me tot op heden, omdat ik enkel het meest waardevolle naar de oppervlakte haal, aangepast en uitgediept zoals ik denk dat het hoort en leesbaar is.
Mijn laatste zin van gisteren: ‘je gaat je niet vervelen als je me blijft lezen’, is dubbelzinnig. In de eerste plaats heb ik altijd getracht, het dagelijkse nieuws zoveel mogelijk te mijden, wil ik iets totaal anders brengen, iets dat helemaal niet aan bod komt en, anderzijds, is het een gevoel dat ik heb, dat je, precies omwille van mijn onderwerpen, een pak moed moet hebben om me met regelmaat op te zoeken.
Dit wat ik schreef toen me een bericht bereikte van een vriend, poëet en schilder, een bericht dat me getroffen heeft, Zo getroffen dat ik het hier bijna integraal overneem.
In deze tekst - De plaats waar ik zat - heb je jezelf overtroffen in het vinden van woorden voor ervaringen waar geen woorden voor zijn, en toch vind je beelden –zoals wit poeder van de tijd - die heel diep gaan. De grote wijsheid die je hier verpakt in een tekst die evengoed van Ruusbroeck kon geweest zijn maar dan aan uw vijver geschreven, oog in oog met een vlinder die in de war is en denkt dat het nog zomer is. Dit is een vorm van spiritualiteit die de weg toont naar een nieuwe tijd die we misschien niet meer zullen meemaken. Het is eindelijk eens wat tegengif voor de onvoorstelbare verloedering van onze samenleving en de oprukkende insijpeling van valse islamprofeten die alle deuren en vensters van een open geest sluiten en het hen lukt ook nog. Heb je gezien wat een massa jongeren gek lopen van die straatrappers die alleen maar wat schokkende en vulgaire praat uitkramen? Ik zie onze wereld niet evolueren naar het punt Omega, maar naar een rampzalige verschrompeling van de geest, omdat er nog altijd – ondanks de machientjes - een inspanning moet gedaan worden om een boek, een schilderij, een beeld te lezen/bekijken en te begrijpen. Daarom dat de geschreven teksten in de middeleeuwen meer aandacht kregen en gewaardeerd werden dan het beeld/schilderij dat voor de analfabeten was.
Ik heb het daar moeilijk mee vooral als ik zie hoe in ons onderwijs haast geen letterkunde meer aan bod komt en de leerlingen hun taal leren met teksten uit dagblad of reclame. Reden? Het mag niet te moeilijk zijn en geen inspanning vragen! Je begrijpt nu waarom ik zo blij ben met je teksten, die jammer genoeg niet ‘Ter zake’ halen of ‘De afspraak’, omdat de media er geen boodschap aan hebben. En toch, zoek maar, met een grote lantaarn, een schrijver die anno 2017 zoiets kan schrijven . Zoek maar! Het is een klein lichtpuntje in deze afdwalende wereld. Groetjes Rik.
Het kan niet dat ik hem niet zou getroffen hebben met mijn woorden, zoals hij me getroffen heeft met de woorden die hij me schreef.
|