In mijn blog van 4 november had ik het even over de bevindingen van een paar professoren van de Universiteit van Cambridge, Colin Humphrey en zijn coauteur, Graeme Waddington, in verband met een wel bekende als even vermaarde passage in het boek van Jozua, hoofdstuk 10, zijnde de verzen 12 en 13:
12: Op die dag, toen Yahweh de Amorieten aan de Israëlieten overleverde, heeft Jozua tot Yahweh gesproken en hij heeft in tegenwoordigheid van de Israëlieten gezegd: Zon sta stil bij Gibeon en gij maan, bij Ajjallons dal.
13: En de zon stond stil en de maan bleef staan terwijl het volk zijn vijand afstrafte. Staat het zo niet geschreven in het boek van de Rechtvaardige? De zon bleef midden aan de hemel staan en haastte zich niet onder te gaan, ongeveer de hele dag.
Beeldspraak of realiteit, inbeelding of een historisch gebeuren?
Hilde Van den Eynde herneemt de woorden van Colin Humphrey, die vindt dat je de tekst ook kunt lezen dat de zon en de maan ophielden te doen wat ze doorgaans doen, namelijk schijnen. Zo bekeken kan de Bijbeltekst verwijzen naar een zonsverduistering, waarbij de maan voor de zon schuift, zodat die ophoudt met schijnen. Het Hebreeuwse woord ‘dôm’, dat zowel ‘geluidloos’ als ‘onbeweeglijk’ kan betekenen, zou dan vertaald worden als een bevel: ‘word donker’ in plaats van ‘sta stil’.
Hij vergeet hierbij dat het ‘donker worden’, het smeken om een zonsverduistering dus, Jozua niet helpen zal om de Amorieten te verslaan, integendeel. Jozua had dus zeker geen nood om dit aan Yahweh te vragen. Wel had hij iets anders nog kunnen vragen, iets in meer, dat zo voor de hand lag om te vragen en dat te lezen staat in het vers, vóór 12 en 13, namelijk in
11: Toen zij – het betreft hier de Amorieten – vluchtend voor Israël, op de steile helling van Bet-Choron gekomen waren, liet Yahweh uit de hemel grote stenen op hen neerhagelen die hen doodden. Er stierven er meer door de hagelstenen dan de Israëlieten er met het zwaard konden doden.
Dit, mijn waarde professor Humphrey, betreft een even belangrijk feit als het stilstaan van zon en maan. Het is een gebeuren dat even opmerkelijk was en gezien moet worden als de uitloper van een stilstaande zon. Het verbaast me dan ook dat de Professors hiervoor geen oog hebben gehad. Hebben ze de Bijbel wel ter hand genomen?
Trouwens waar ze uiteindelijk op terecht komen: een paar jaren meer in de regeerperiode van Ramses II, hoe weegt dit op tegen een natuurfenomeen als een regen van ‘barad’ – brandende stenen – en een stilstaande zon. Tussen haakjes, en dit wijst ook in de richting van een natuurfenomeen: Jozua had de maan niet nodig.
Het raadsel, want het is er een, steekt er torenhoog boven uit. De opgetekende feiten duiden op een kolossaal natuurfenomeen dat niets te maken heeft met een zonsverduistering of wat ook. Een verklaring, à la Humphreys, is een gemakkelijkheidsoplossing, is wat ik zou willen noemen a scotoma, een blinde vlek in het oog.
Is het niet willen zien, het niet willen geloven, omdat het, zo gezegd, onmogelijk wordt geacht. Men zegde dit ook van Wegener, men zegde dit ook van Darwin.
Wat er wel is, is wat Hevelius, in het Latijn schreef in zijn Cometographia van 1668: dat in het jaar van de wereld 2453 (1495 voor Chr.), according to certain authorities, a comet was seen in Syria, Babylonia, India, in the sign Jo, in the form of a disc, at the very time when the Israelites were on their march from Egypt to the promised land.
Het is een Russische Amerikaan die dit opgezocht heeft, een bevestiging van wat Plinius ervoor geschreven had;, van wat Rockenbach, gepubliceerd had in Wittenberg in 1602.
Kan het dat er een komeet in het spel was die dicht langs de aarde is voorbij gezoefd?
Ik weet bij ondervinding dat het geen zin meer heeft te verwijzen naar ‘Worlds in Collision’; ik weet dat niemand de moed zal hebben dit werk van 380 pagina’s, daterend van de jaren ’50, te lezen, overlopen is niet voldoende; ik weet dat de naam van de schrijver, Immanuel Velikovsky, voldoende is om af te schrikken. Ik weet dit allemaal – Israël wil niet dat de Exodus gebaseerd is op een catastrofaal gebeuren en niet op een tussenkomst van Yahweh - maar ik weet ook, met absolute zekerheid dat, als er één boek moet gelezen worden, het ‘Worlds in Collision’ is.
Colin Humphrey heeft dit niet gedaan. Had hij het gedaan hij zou niet geschreven hebben wat hij geschreven heeft. Hij zou gezwegen hebben.
|