John Green schreef: 'Schildpadden tot in het oneindige', vertaald door Aleid van Eekelen, Gottmer, 320 blz, 15,90 €, oorspronkelijke titel: 'Turtles all the way down'.
Het is niet mijn bedoeling dit boek aan te prijzen, noch te verwerpen. Ik signaleer enkel maar het bestaan ervan om te verwijzen naar de recensie die Vanessa Joosen erover schreef in de SdL van 3 november, en waauit ik een zin wil halen die me trof, omdat hierin benaderd wordt wat ik reeds meermaals heb doorgegeven in mijn blogs, maar dan in andere woorden en in een andere omgeving. Ik citeer die zin:
Behoort onze 'ik' wel toe aan onszelf? Hebben mensen een vaste kern of worden ze vooral bepaald door omstandigheden en door krachten waar ze geen vat op hebben?
In het boek zelf - ik lees dit in de recensie - vreest de hoofdpersoon dat ze geen eigen identiteit heeft maar dat het de bacteriën zijn die haar gedachten bepalen.
Ik ben niet zo ver gegaan, het is nooit bij mij opgekomen over bacteriën te spreken die bepalend zouden zijn over wat ik doe of laat. Ik stelde me de vraag en blijf me die stellen waar mijn gedachten zich vormen, is dit binnen in mijn lichaam, bv in mijn hersenen of, gebeurt dit rondom mij, in de 'elektrisch' geladen wolk die me omgeeft en, is mijn 'ik' - en dit is nieuw voor mij - slechts de waarnemer, en dan ook niets meer, dan de waarnemer van wat er met mij gebeurt?
Het gebeuren dat hoofdzakelijk te wijten is aan de omstandigheden waarin die 'ik' verkeert. Of anders gezegd, dat we geregeerd worden en 'bepoteld' door de omstandigheden waarin we verkeren en die zich beginnen te vormen hebben ver voor ons ontstaan.
Er is het gebeuren in Manhattan van een paar dagen geleden dat me bezig houdt - vele zaken houden me bezig - maar Manhattan en het lot, én van de jonge moeder die er werd opgeofferd én van de dame die een been verloor is blijven hangen. Ik dacht eraan dat, terwijl ze in een wereld van een begin van betobvering, hun reis voorbereidden, er een triestig individu, met zwarte, volle baard, een andere reis aan het voorbereiden was, en dat de omstandigheden van beide zo lagen dat ze elkaar ontmoeten zouden op een bepaalde plaats, op een bepaald punt in de tijd.
Wat heeft ons 'ik' te maken met dit samenvallen van plaats en tijd? In feite niets.Er gebeurde wat gebeuren moest, het samenvallen kon niet vermeden worden, alsof het opgetekend stond van een eeuwigheid er voor.
Ik, had hier nimmer over nagedacht, nimmer vermoed dat mijn 'ik' slechts een waarnemer zou zijn van wat er met mij gebeurt hier in dit leven. Het kan, het is het waard er over na te denken, maar het is ook gevaarlijk dit als paradigma voorop te stellen. Beter ware misschien erover te zwijgen.
Maar waar ik dan wel niet over zwijg is over de titel van het boek van John Green: 'Turtles all the way down'. Ik ontmoette deze halve zin, bij het lezen van het boek van Fred Hoyle & N.C.Wickramasinghe:'Evolution from space', Edition J.M. Dent & sons, 1989, pag. 148:
'A male lecturer had spoken about the nature of the earth and planets. Afterwards an old lady came up to him from the audience, claiming she had a theory superior to the one he had described. We live on a crust of earh on the back of a giant turtle.
Wishing to humour the old lady the lecturer asked: 'And what does this turtle stand on?' 'On the back of a second, still larger turtle', was the confident answer.'But what holds up the second turtle? The lecturer persisted, now in a slightly exasperated tone. 'It's no use, mister, the old lady replied: 'It's turtles all the way down.'
|