.../...
10. And when they had told David, saying Uriah went not down unto his house. David said unto Uriah, camest thou not from thy journey? Why then didst thou not go down into thine house?
11. And Uriah said unto David, the ark and Israël and Judah abide in tents; and my lord Joab, and the servants of my lord, are encamped in the open fields; shall I then go into mine house, to eat and to drink, and to lie with my wife? As thou livest and as thy soul liveth, I will not do this thing.
En David, uiterst verrast en ongerust, laat hem een dag langer blijven. Hij nodigt Uriah uit op een rijkelijk diner en zorgt ervoor dat hij dronken buiten gaat, maar Uriah 'went out to lie on his bed with the servants of his lord, but went not down to his house, hij gaat niet naar huis. Echter weet hij niet dat hij hiermee zijn doodvonnis tekent.
David schrijft een brief aan Joab, de bevelhebber, en zegt hem dat hij Uriah in het heetste van het gevecht moet sturen opdat hij zeker zou gedood worden. Hij geeft de brief mee aan Uriah die terug gestuurd wordt naar het front. Dagen later verschijnt de boodschapper van Joab voor David en bevestigt hem dat Uriah gesneuveld is.
25. Then David said unto the messenger, thus shalt thou say unto Joab: let not this thing displease thee, for the sword devoureth one as well as another, make thy battle more strong against the city, and overthrow it.
26. And when the wife of Uriah heard that Uriah, her husband was dead she mourned for her husband.
27. And when the mourning was past, David sent and fetched her to his house, and she became his wife, and bare him a son. But the things that David had done displeased the Lord.
De eerste zoon zal sterven na een ziekte en, we zijn nu al in hoofdstuk 12, David conforted Bath-shabe, his wife, and went in unto her, and lay with her, and she bare a son, and he called his name Solomon; and the Lord loved him.
Dit gebeurde rond het jaar 1000 voor Chr. En het is uit het geslacht van David, uit het geslacht van Solomon, de zoon van Bethsabee, dat, via, via, uiteindelijk, uit een Jacob, Jozef geboren wordt, zoals we lezen in het Evangelie van Mattheus, chapter 1, vers 16: And Jacob begat Joseph, the husband of Mary, of whom was born Jesus, who is called Christ.
Dit is dan het grote verhaal uit de Bijbel, mooi is het niet, het verhaal van koning David en Bethsabee. En we lazen, nu al een zekere tijd geleden, over de geschiedenis van koning David dat die niet zo zuiver was, evenmin als wat verteld wordt over de geschiedenis van Israël, bv. dat de Joden het Hebron in Palestina opeisten omwille van de graven van hun voorouders. Want er staat te lezen in de Bijbel dat - dit 4000 jaar geleden - aartsvader Abraham, de som van 400 zilveren shekels betaalde voor een grot om er zijn vrouw Sarah in te begraven. Later diende deze grot, in Machpelah, als begraafplaats voor hemzelf, voor Isaac en Jacob en hun echtgenotes. Dit is, las ik ooit in de Standaard, de reden waarom de Joden denken meer rechten op de stad te hebben dan de 100.000 Palestjnen die er woonden en ook waarom ze er een Kiriath arba hebben gesticht.
Niemand schijnt echter enig belang te hechten aan wat Kamal Salibi schrijft in zijn 'Secrets of the Bible People' (Saqi books, London 1988) waarin hij Hebron (hbrwn) identificeerde met het huidige Khirban (hrbn) gelegen in de omgeving van de stad Qunfundhah in West-Arabië, ongeveer ter hoogte van Mekka en schrijft Salibi : 'I would have been not so certain, had it not been for the existence of a Machpelah (mkplh) and a Kiriath-arba (qryt 'rb') 'village of four', or four villages in the same vicinity, which I visited.'
Wie ooit de moed zou hebben Kamal Salibi te lezen kan zelf zijn besluit trekken. Ik heb er mijn idee over en ik denk dat er weinig in te brengen is dat de stellingname van Salibi zou kunnen ontwrichten. Wat meer is, ik was in Noord-Yemen en heb er altijd het gevoel gehad dat ik er wandelde in het land dat ik kende van de Bijbel, de plaats waar het Joodse volk veertig jaar heeft rondgezworven. Maar het kan ook inbeelding geweest zijn toen ik de kinderen zag die er speelden, en de mannen en vrouwen hoe die er rondliepen.
Er was toen nog vrede in Yemen.
|