Met de schittering van Orion, het meest mathematisch getekend strerrenbeeld, staat de winter voor de deur. Zo was het toch vroeger, of het nog steeds het geval is weten we binnen afzienbare tijd. Voorlopig echter is het langzaam korten van de dagen het enige teken, want vandaag aarzelt zelfs de herfst om toe te slaan, houdt hij zich gedeisd, wordt het gelen van de bladeren afgeremd, worden wind en regen vergeten en beleven we, wat zo poëtisch wordt genoemd, an Indian summer.
Dan toch wij, de gelukzaligen zoals ik ons zie als ik vergelijk met wat er gebeurt in de wereld, al was het maar in Californië, waar have en goed en mens, in de vlammen opgaan. Ik heb er weinig meer over te zeggen; Ik kan enkel trachten me in te beelden wat het is, te zien hoe alles wat je in een leven heb vergaard in een paar ogenblikken vergaat tot as. Je wenst het niemand, jij zelf kunt enkel vaststellen.
Waarom vermeld ik dit? Waarom begin ik bij de schittering van Orion en kom ik uit bij de diepste ellende? Hoe zit deze wereld van ons in elkaar of, tussen welke beelden zitten we geprangd?
Geprangd tussen vragen waarop geen antwoord is en er ook geen wordt verwacht. We hebben ogen om de dingen te zien die we willen zien en ze te sluiten op de dingen die we niet wensen te zien en dit kan vele wegen uit. Afhankelijk van wie ik ben en waar ik ben: gezegend, wandelend in het landschap dat ik schilder met de ogen, het licht, de luchten, de glooiende rustige lijnen, dit alles gemengd met het bewuste weten er te zijn en erin te bewegen of, op andere momenten, gezeten in de zon met een oud boek in de hand dat je herlezen wilt en eigenlijk geen nood hebt het te openen omdat je alles ervan weet, enkel het te houden, het te voelen is je voldoende, en je zit er , het boek als een leven in je schoot. Je zit er lang in de tijd die niet is, die niet meer komen zal, vereeuwigd, onder de bomen.
Afhankelijk van wie ik ben en waar ik ben, wandelend of zittend met een oud boek.
Omdat je van vele tijden bent, van vele gebeuren, van vele boeken en ook, van vele dingen die je optekende, omdat het in je aard ligt dingen op te tekenen, niet om ze nimmer meer te vergeten - je vergeet ze toch of ze er staan of niet - maar simpelweg omdat wat was, een echo achterliet en het deze echo is die je tracht leven te geven en levend te houden.
Wat je aldus optekent is de echo van de echo, het enige dat er te bewaren is voor een tijd, daarna heeft het geen belang meer. Ik ontdekte dit vorige nacht - de slaap die niet kwam - als ik gaan kijken ben wat ik geschreven had op 16 oktober van het jaar 1987, 1997, 2007. En ik dacht welk belang heeft het nog dit te weten? Wat belang dit nog te bewaren? Wat ik toen voelde was enkel en alleen de vreugde van het schrijven, de voldoening na mijn blad vol, de pen neer te leggen en te weten dat ik gedaan had wat ik me voorgenomen had te doen.
Ik blijf die vreugde kennen telkens ik de laatste zinnen schrijf van wat ik jullie vertellen wou. Al weet ik, dat ik vanmorgen niet wist wat ik brengen ging, al weet ik dat het niet veel is, al weet ik dat je niet met velen bent om me te lezen, mijn vreugde is er, nu ik eens te meer ben aangekomen.
Veel meer is er niet nodig in tijden zoals deze, toch niet voor mij.
|