Waar begin ik mee opdat ik goed zou kunnen eindigen, of waar wil ik eindigen om goed te kunnen beginnen? De vragen die ik me stel elke morgen als ik de gordijnen openschuif en zie hoe donker het oosten wel is, en er geen sterren staan, geen planeten, dus geen lichtpunt waar ik me aan vasthechten kan om te zijn wie ik moet zijn: een vat vol waarheden die ik kan openstrijken over de komende ogenblikken, de tijd in, de wereld binnen.
Al is mijn wereld niet veel, al neem ik geen deel aan volksraadplegingen, aan bezettingen van een of ander 'Kulturhaus', hier of waar ook, het mag in Berlijn, of aan het schrijven van prologen gecentreerd op die arme Antigone die haar broer niet begraven mocht. Niets daarvan waarmee ik me betrokken voel. Neen, ik blijf op mijn eiland en ik houd me aan kleine dingen die ver afliggen van al wat er aan het gebeuren is, hoogstens waag ik me aan een blik over de muren van mijn beperkte tuin.
Aldus zijn mijn blogs maar druppels van wat 'des werelds' is, en beroer ik maar wat is van mij en van mijn naaste omgeving. Ik voel me te klein, te onbetekenend als ik het nieuws bekijk, als ik het dagblad opensla, de mails die de BBC me elke dag, gul is ze, toestuurt.
Zo, niets ervan dat ik me eigen maak en waarover ik uitweiden kan of wil. De wereld wordt me vreemd, ik sta er buiten, waar ik me goed voel, maar niet altijd, soms word ik diep geraakt, maar ik verzwijg het, ik blijf waar ik ben en wens niet meer verder te kijken. Vooral niet voor het licht opkomt en dit licht is er nog steeds niet, de luchten slechts een tikje meer naar het blauwe toe, zo zie ik het toch.
Dit is hoe ik ben ingesteld en ik denk niet dat ik me anders nog veruitwendigen zal. Als ik denk aan wat ik al geschreven heb, dan ben ik een zachtaardig man, ik vloek niet, ik houd me niet bezig met andere mans zaken; mijn kritiek, als die er ooit zou zijn is gematigd is eerder bemoedigend. Ik ben - en ik beken dat het me stoort - een kleinburgerlijk iemand, die zijn verhalen moet gaan zoeken, niet in wat hij ooit zou beleefd hebben, maar in wat hij denkt van het mooie, het kunstige, het spirituele te zijn, het enige waar hij zich goed in voelt. Verwacnht dus van mij - van mijn manuscript als het ooit, ooit zou verschijnen - geen hemeltergende zaken als deze waarover ik lezen kan als ik de recensies van boeken doorneem die het dagblad me aflevert of die ik ontmoet in de media, die breed over mij wordt uitgestreken.
Ik dacht hieraan de vorige dag. Ik dacht niet hierover te schrijven maar, na gisteren, realiseerde ik me hoe weinig ik me in mijn blogs inlaat met al wat ik te zien en te horen krijg.
Het baken dat ik wil zijn, is meer naar binnen gekeerd dan naar buiten, het licht ervan is gericht op mijn innerlijkheid. Ik vrees dat de kans heel klein is dat ze ooit de grenzen ervan zal overschrijden. Jij die me leest, en die ik hiervoor bedanken wil, weze aldus gewaarschuwd.
|