Hoe ik me aanpassen moet als ik Proust wil gaan lezen, hoe ik een andere eeuw moet binnenstappen, een andere wereld van zijn, van kijken naar de dingen en erover ellenlang gaan schrijven. Geen detail voorbij te laten gaan, alles maar dan ook alles erover te vertellen en meer nog, alles wat er enigszins een logisch tot zelfs een onlogisch verband mee heeft of, er zou kunnen mee hebben. Woorden en nog woorden, zinnen en nog zinnen die je met de meeste aandacht lezen moet, wil je, geroerd door je omgeving, al wat er staat opnemen en verwerken/onthouden.
Ik herinner me de Russische romans die ik las, Pasternak, Solzhenitzyn, Vassili Grossman, de namen erin, voornamen en familienamen, die ik moeilijk bijhouden kon, maar in hun verhalen lag een lijn die gemakkelijk te volgen was. Bij Proust ontbreekt die rechte lijn, hij heeft die trouwens niet nodig, hij schrijft golvende zinnen, om deze reden ook was het verkeerd van mij Proust te willen lezen in de stilte van het weidse land, in het ruisen van de bomen, amper hoorbaar en ik, begeesterd door het licht zo uitgesproken herfst al, als poeder bijna over mij en over de dingen naast mij. En bovenal, het water een spiegel, een omgekeerde wereld, waarvan ik me afvroeg of ik het niet was die in de omgekeerde wereld zat en in het water, licht bewegend er de echte wereld stond afgebeeld.
Maar Proust, Proust leest je niet onder de bomen, Proust leest je weggedoken in een hoek, ergens in een plaats - als die zou bestaan - waar je alleen bent met zijn woorden. Je vraagt je af hoe hij ze geschreven heeft, zittend aan zijn tafel met de pen in de hand en de pot met inkt voor hem, schrijvend, herlezend en verbeterend, uren lang, dag na dag, om daarna de salons af te lopen en in zijn bed te kruipen, verder denkend en opstaan terug, want de woorden komen, blijven komen, een waterval van woorden, gekende en ongekende, verwachte en onverwachte.
Proust, mon ami, hoe je mij rond je vinger draait, hoe ik me aanmanen moet om je bij te houden, je te verteren en niet te vergeten waar je eigenlijk bent als je, in gedachten, ver er vandaan bent, en ik niet meer weet in welke salon en met wie je er spreekt of wat er gezegd werd en wordt, en wie het is die dit zegt, of het zou kunnen gezegd hebben op een andere wijze of andere plaats, die dan toch niet die plaats was, maar een andere, waar die persoon er was en ook die dame die je er niet verwachtte daar te zien, maar die er toch was omdat ze er uitgenodigd was door een vriend die hij de vorige week nog in de salons van Mme une telle, niet deze van la rue X, of neen, was het niet la rue Y? Neen, het zal toch la rue X. geweest zijn waar ze Mme la Comtesse de X. et M le Duc de Y. ontmoette, die hij ervoor al eens ontmoet had bij Mme une autre, en zo verder tot in het oneindige. Neen, Proust lees je niet onder de bomen, het was verkeerd van mij hem trachten te lezen in volle levende natuur met het lichtend vlak van de vijver voor mij uit en ik, denkend tussendoor, de aandacht even verliezend, aan het boek dat ik, voorzichtigheidshalve, omdat ik het vermoedde dat Proust niet in de zon te lezen was. Wat evenmin een goede gedachte is geweest, Bertus Aafjes mee te nemen en zijn gedichten te gaan lezen dit, na Proust op zij te hebben gelegd, omwille van moeilijk volgen. En nu Aafjes, en als ik zijn bundel opende en enkele gedichten las, ik terechtkwam in de wereld van Aafjes die de wereld was van mijn jonge jaren die ik terug ontdekte, maar waar ik me niet meer thuis voelde, evenmin in de gedichten van Aafjes.
Ook Aafjes zul je niet verder lezen, hij schijnt nog onleesbaarder geworden dan Proust, want hij schrijft in jouw taal, maar niet in je woorden en je zinnen van nu. Maar wat ook, Proust en de ongerijmdheid van zijn zinnen die elkaar opvolgen de ene meer dan de andere vloeiend uit de voorgaande, naar de volgende die zich splitsen zal in twee of in drie, maar niet altijd, Proust die je bezeten heeft en die je zou willen navolgen omdat zijn manier van schrijven aanlokkelijk is , omdat je al enkele dagen in zijn greep vast zit en er niet wil van loskomen.
We zien wel hoe het verder moet, later.
|