‘Ook hield ik van iemand. De vogels spraken met hem. Als ik de twee duiven die hun toevlucht hebben genomen tot de vensterbank zou vragen: Waar is hij nu? Zou de ene dan zeggen: ‘In mijn krop’ en die andere: ‘in mijn staart’? En wordt dan die ene de andere en worden ze beiden geen een? Als ik vraag: ‘Waar is zijn graf? …’In mijn vleugels, in mijn vleugels…’[1]
Deze tekst, in de Standaard van 1 september, gekozen uit het boek van Asil Erdogan, activiste en journaliste (50 en geen familie van) verraste me, even zeer als het zicht van Venus, morgenster, klaar en zuiver in een wolkeloze blauwe hemel, na al die tijd dat ik aan maan of planeten geen aandacht meer heb geschonken. Of hoe een mens verstrikt kan geraken in zijn gedachten en vergeten kan dat hij van de Kosmos is en van de sterren.
Maar deze brok tekst hier hernomen is zuiver plagiaat is noch min noch meer gelicht uit een gedicht van Frederico García Lorca waarover ik het had in mijn blog van 24 juli ll.. Alleen de ‘vleugels’ zijn van Asil Erdogan.
Ik vermoed niet dat ze Lorca zal vermeld hebben, ze heeft de passage voor haar rekening genomen en, dat het opgevallen is als passage, bewijst dat de recensent het uit het boek heeft gelicht. Echter ook hij zal niet geweten hebben, dat hier plagiaat in het spel was.
Dit is iets dat mij nog nooit is overkomen, ik heb nimmer een tekst ontleend bij een schrijver zonder de bron te vermelden. Ik zou me er niet goed bij voelen indien ik het heimelijk doen zou. Dit is een regel die ik altijd gerespecteerd heb. Anderen kijken er niet naar, denken dat niemand het bemerken zal, dat niemand Lorca nog leest.
Maar ze vergissen zich, alles komt uit, wist ‘mijne’ moeder[2] al moesten het de kraaien uitbrengen, en ook de evangelist Lucas leert ons dat er niets verborgen is, dat niet openbaar mag gemaakt worden, niets geheim dat niet aan het licht zal komen’.
Ik noem het een spijtig geval. Een groot boek schrijven en achteraf iemand die er op uitkomt dat plagiaat gepleegd werd en dit niet verzwijgen kan. Waarom zou hij als niet ere gelaten wordt aan wie ere toekomt.
Daarom hier nog eens mijn benaderende Nederlandse vertaling van het kwestieuze gedicht. De Spaanse tekst vindt je op de dag van 24 juli ll.:
Door de takken van de laurier zag ik twee donkere duiven, de ene was de zon, de andere de maan. ‘Jij zo dichtbij’ zegde ik, ‘Waar is mijn graf gelegen? ‘in mijn staart’ zegde de zon; ‘in mijn keel’, zegde de maan. En ik die aan het wandelen was, de aarde aan mijn gordel, zag twee arenden van sneeuw en een ontbloot meisje. De ene was de andere, en het meisje was niemand. ‘Arendjes’ zegde ik: ‘waar is mijn graf gelegen?’ ‘In mijn staart’ zegde de zon, ‘In mijn keel’, zegde de maan. Door de takken van de laurier zag ik twee naakte duiven, de ene was de andere en de twee waren niemand.
[1] Deze tekst komt uit ’Zelfs de stilte is niet meer van mij. Berichten uit Turkije van Asli Erdogan, vertaald door Hamide Dogan. De Geus, 144 blz. 17,99 €. Het boek verschijnt op 5 september
[2] ‘Mijne’, zoals bij Maurice Gilliams
|