Ik kan niet, gedurende zeven jaar, elke dag een totaal nieuwe tekst schrijven zonder nu en dan eens uit te kijken naar andere horizonten, andere schrijvers die me bekoord hebben niet alleen met het poëtische van hun taal, maar ook omwille van wat er leefde in hen en vooal om wat ze ons hebben achtergelaten. Ik denk dan - en je zult niet verwonderd zijn - in de eerste plaats aan T.S.Eliot en aan de wijze raad die hij verborg in volgende versregels:
Old men ought to be explorers / Here and there does not matter / We must be still and still moving / Into another intensity / For a further union a deeper communion[1].
Wat Eliot hier precies mee bedoelde, weet ik niet, hij was geen ‘oud’ man – toch niet wat ik bedoel met oud – hij was hoogstens 55 toen hij dit schreef, echter wat hij zegt is geldig voor zowel oud als jong. Wat hij zegt is dat we zouden moeten (ought to) ‘bezig zijn’, dat we ontdekkingsreizigers van de geest moeten zijn, door dringen tot wat is van de dingen, tot wat is van het leven, om te komen tot een subtiele integratie in wat het is hier op aarde rond te lopen.
Dit kan vele wegen op; dit kan op vele wijzen geïnterpreteerd worden, maar de hoofdzaak is, het ‘bezig zijn’ op welk gebied en in welke plaats ook en het is altijd een betrachting van mij geweest, creatief bezig te zijn en ouder wordend is dit in intensiteit toegenomen.
En over oud gesproken, ik vond onlangs een dichtbundel terug – geschenk van een vriend - van Henry Bauchau[2], in 1913 geboren van wie ik vooral volgende zin die klinkt, eerder als een bede dan als een gebed, heb onthouden:
‘Fais que je sois toujours dans l’abondance de l’éveil.’
Henry Bauchau schreef dit op de ouderdom van 97 jaar, groot levend, als hij nog was, biddend, smekend, helder van geest te mogen blijven tot het einde van zijn dagen, om te kunnen verder werken aan wat hij noemde: ‘ces quelques points, ces quelques virgules’.
Is dit niet de bede van ons allen, heb je iets meer nog te vragen als op jou wordt gewacht, ergens om de hoek?
Begrijpe dan dat ook ik, zijnde een van die ‘old men’, vraag en bid ‘que je sois toujours dans l’abondance du réveil’, dat ik altijd dieper binnen dringen mag in het omringende, in het mysterieuze van leven en sterven, om te komen tot een grotere levensintensiteit, en een grotere verbondenheid met het minuscule als met het immense. ‘Explorer’ te zijn en te blijven zelfs al weten we pertinent dat de waarheid niet te achterhalen is.
Mijn blog van elke dag is er het bewijs van.
[1] T.S.Eliot (1888-1965): ‘Four Quartets’, East Coker, 200-206; [2] Henry Bauchau, ‘Tentatives de louange’, Actes Sud, le souffle de l’esprit, 2011.
|