Ik volgde gisteren het Eurovisie songfestival, een massaal gebeuren, overrompelend op alle gebied, met als een hoogtepunt van de avond, een heerlijk, poëtisch, ontroerend lied, ‘Amar pelos dois’ overtuigend vertolkt door, in verhouding tot alle andere vertegenwoordigers, een onopvallend man, Salvador Sabral.
Na zijn prestatie, die uitstak boven alle andere, zegde hij erover dat zijn lied – geschreven door zijn zuster - de overwinning betekende van de muziek met een ziel, een overwinning voor mensen die muziek maken met inhoud en gevoel. Muziek met een emotionele waarde, die de mensen niet meer gewoon zijn te horen. Dit lied is het tegengestelde van alle fastfoodmuziek, die zegt de winnaar, 16 keer per dag door de radiozenders gespeeld wordt om de mensen te verplichten deze mooi te vinden.
Ik dacht onvermijdelijk aan de werken die terecht kwamen op de Biënnale van Venetië, van de twee Belgische kunstenaars, waar ik het een paar dagen geleden over had: een marmeren ei van twee of drie ton met daar rond een metalen hek, wat de milieuproblematiek moet voorstellen; en, een ander werk, opgesteld in een hoek van de kamer, van een vermaard kunstenaar - ik begrijp niet hoe hij dit durft - die met gesmolten glas en resten van menselijke beenderen, onder andere een vagina heeft geconstrueerd: iemand zonder milieuproblemen maar wellicht door seks bezeten. Een vriend schrijft me hierover: ‘Ik ben echt beschaamd dat dit zelfs in de media wordt opgevoerd als de meest doodgewone zaak van de wereld. Ik weet het, het kan nog gekker, maar dit nu verkopen met het embleem ‘Vlaamse kunst’ is toch wel wraakroepend en beschamend. Ik weet dat ik niet meer van deze tijd ben, maar capituleren doe ik niet.
Wat een tegenstelling: de inhoud en boodschap van het Portugees liedje en de werken door Vlamingen tentoon gesteld in Venetië. Wat een nederlaag én voor de muziek, vooral deze op de festivalweiden - én voor wat in Venetië, wordt getoond, want het overige zal wel van een identieke kwaliteit zijn.
En wat dit laatste betreft is het duidelijk, we worden bespeeld, we worden in de hoek gedrumd, de werken die eeuwen lang als grote kunst werden aanzien, en het nog steeds zijn, stellen vandaag, volgens die heren, niets meer voor, zijn afgedaan. Niet meer aan denken, niet meer over spreken, zij zijn het die het voor het zeggen hebben. En het zijn zij niet het lied van Portugal (of dit van België), zouden uitverkoren hebben. Dit strookt niet met het ijskoude, inhoudsloze werk van hen. De oude gewaden zijn voor hen al lang afgelegd.
|