Vroeger las ik meer, vroeger wandelde mijn geest door de dagen die boeken waren en mijn blogs waren er de spiegel van. De laatste tijd echter trappel ik ter plaatse, diep ik uit wat al herhaaldelijk werd uitgediept; ben ik op een punt gekomen dat ik alles gezegd heb wat ik te zeggen had, ik kan enkel nog pogen het op een andere (boeiende?) wijze te vertellen..
Gisteren ben ik niet één maar drie generaties teruggegaan, heb ik Gilliams geciteerd, Ik voel me als van een generatie na hem, ik had nog wel zijn instelling, alleen mijn taalgebruik week af van die van hem.
Ik zit nu in dezelfde boot, ik ben minstens een generatie ouder dan de schrijvers van nu, echter niet alleen wat de taal betreft, maar vooral als het over de inhoud gaat. Wie schrijft er nog over God of over wie die God zou kunnen zijn? Wie waagt het nog een stap te zetten in zijn richting als het niet zou zijn om te zeggen dat hij voorbij is, dood en begraven is? Wat, o zo gemakkelijk is: zeggen Hij bestaat niet, zeggen de dood is het einde. Natuurlijk, het is voor de hand liggend, je kunt het geval dat Hij is, de dood inbegrepen, ignoreren en doen alsof alles erover gezegd is. Het kan allemaal.
Jij echter, jij, kleine man, wat je leven betreft wil het over een andere boeg gooien, je moet en wil iets anders te vertellen hebben. Je houdt het hoofd koel, je laat wel die antropomorfe God van hen vallen, Hij is inderdaad weinig zaaks. Maar je verlaat hun domein van het negatieve, en je verliest je zelf in je zoeken, je schrijft je verloren in religieus-filosofische beschouwingen.
Je enige verdediging hiervoor is dat alles al gezegd werd wat de mens betreft, zijn handelingen, zijn gebeuren inbegrepen; dat hierover verder schrijven ons geen stap als homo sapiens verder brengt. Integendeel, het verstart ons in wat we zijn, met het gevaar eraan verbonden dat het ons minimaliseert, dat we blijven ronddolen in een effen landschap, terwijl we de potentie hebben zeeën te doorkruisen, bergen te beklimmen, en vooral paden op te zoeken die, in deze eeuw van de ‘new physics’, mens méér waardig zijn.
Eens het domein betreden van deze nieuwe wereld van de fysica opent zich een totaal ander potentieel van zijn. Het kan niet dat we dit niet zouden zien. Het kan dus niet dat we ons eeuwig blijven ophouden in wat was.
Het kan niet dat we - zoals de stap gezet ten tijde van de Verlichting - gedrenkt als we nu zijn in verwondering voor wat is van het mysterieuze, het bevreemdende, het meer dan verbazende dat het leven eigenlijk wel is, de stap niet zouden zetten, naar vernieuwing; niet ontdekken zouden, beschrijven en bewonen zouden, de metafysische wereld die zich heeft geopend.
Dit is dan het betreden van een nieuwe Verlichting, van een nieuwe laag die van de geest is, die gedragen wordt door wat Spinoza wist te verhalen als, het of de Allesomvattende.
Als dan de eerste Verlichting een verlossing was, dan wordt de tweede een begin van betovering.
|