Nu mijn manuscript geschreven staat is het, met een zekere afstandelijkheid dat ik terugblik op de tekst ervan, wetende dat ik hem herlezen en eventueel herschikken en herwerken moet. En vooral dat ik me zelf een duw moet geven de moed op te brengen om te doen wat ik moet, gaan beslissen over de definitieve tekst ervan. Een eenvoudige taak is dit niet omdat de tekst beweegt in mij en dus afhankelijk is van mijn gemoedstoestand op het ogenblik van het herlezen.
In elk geval is het zo dat, eens het blad is gekeerd, het gekeerd moet blijven. Ik mag er niet meer naar teruggrijpen want teruggrijpen is in vele gevallen nog eens wijzigen, wat me geen stap verder brengt.
Zoals het er nu bij ligt, kan het nog vele richtingen uit. Een groot deel werd doorgegeven als blog, ongeveer de helft ervan. Mijn laatste blog van 23 maart is niet het einde van het boek. Ik houd het einde nog in beraad omdat het afhankelijk is van de eventuele wijzigingen die ik aanbrengen zal, of de accenten die ik leggen wil. De tekst zoekt dus nog altijd naar zijn definitieve vorm. Het is, zoals ik zegde, een levende massa, een boom die nu - zoals de kweeperenboom die ik plantte vandaag – in volle aarde staat en groeien zal, hoe weet ik nog niet, maar alles is aanwezig opdat hij tot bloei zou komen en vruchten dragen, liefst vooraleer de lente zomer is geworden.
Er aan werkende gebeurt het dan: een zin is nooit de perfectie, een lichte wijziging en de paragraaf moet aangepast, een aanpassing van de paragraaf wil een wijziging van het hoofdstuk. Grote voorzichtigheid is dus geboden.
Ik heb, vroeger, tekeningen gemaakt waarvan ik nu voldoende weet dat ik er niets mag aan veranderen, geen lijntje in meer of in min, de tekening zou het me niet vergeven omdat wat ik maakte, af was toen ik er mijn naam onder plaatste, Maar er zijn er ook die ik niet zie als af, omdat het geheel me niet voldoet, omdat het een sukkeltekening was en gebleven is. Wat ik er ook nog zou kunnen/willen aan toevoegen of weglaten, ze zal nooit opstaan uit haar lethargische toestand.
Dit is ook zo met sommige van mijn gedichten. De inhoud is er wel maar de vorm laat me niet los. Telkens ik die herlees struikel ik over het ritme of over de structuur. Ik weet dat ze niet perfect zijn, dat er nog moet aan gewerkt worden. Uiteindelijk blijft het gedicht wachten om terug ter hand genomen te worden.
In de elektronische uitgave van de dagelijkse Beiaard verschijnt nu om de week een gedicht van mij, genomen uit een ‘Poëtisch Dagboek’ dat ik jaren geleden schreef toen ik aan de zee was in San Juan-Alicante. Ik herwerk deze nu. Een na een geef ik hen hun nieuwe vorm die, eens overgenomen door de Beiaard, bekrachtigd wordt. Eens overgenomen zijn ze niet meer van mij, hebben ze hun definitieve vorm verworven en zullen ze als gestold de tijd in gaan en een eigen leven gaan leiden.
Pas als mijn manuscript gedrukt zal staan, zal de tekst gestold zijn, gebeeldhouwd staan, kan er niets meer aan gewijzigd. Is hij de boom in groei. Dit is wat ik wens voor mijn manuscript. Zekerheid hierover heb ik niet. Eens af is het de inhoud van het manuscript zelf die hierover beslissen zal.
|