Waar ben ik eigenlijk mee bezig: een boek, een roman uit vorige tijden, een poging nog om literatuur te bedrijven zoals het gebruikelijk was, terwijl, lees ik, het meer en meer duidelijker wordt dat ‘de literatuur in de fik staat’.
Het is Veerle vanden Bossche in haar column in de Standaard van 17 maart die zich de vraag stelt of ‘het nog zinvol is bezig te zijn met stilistische brille (sic), in deze tijd van crisis en populisme? Worden schrijvers door de sociale media niet naar de zijlijn geduwd?’
Het is het gevoel dat ik heb als ik, komende uit de wereld van de actualiteit, binnen stap in mijn boek. Het is een grote sprong die ik doen moet om, van uit de media die zich wringt in alle vormen omheen wat er van morgen tot avond gebeurt in de wereld, een ogenblik van rust en inkeer te vinden en af te dalen in het landschap dat ik voor mezelf heb gecreëerd en totaal los staat van de me omgevende realiteit.
Ik voeg er nog de bemerking aan toe, aangehaald door vanden Bossche die ze haalde bij recensent, Toef Jaeger van het NRC Handelsblad, die ‘een kentering ziet in de literatuur: ‘de tijd van afstand nemen is voorbij: in deze hoogdagen van alternatieve feiten nemen veel schrijvers steeds meer reële elementen op in hun werk.’
In de dag - en daarom ook is de morgen het meest vruchtbaar – ontsnap ik moeilijk aan de confrontatie met deze gespleten, strakke, onevenwichtige, verwarrende omgeving, waarin ik een Trump ontmoet, een Erdogan, een invasie van anders-geaarden, een optreden van op terreurdaden gerichte individuen en - en daar gaat het om - de angst naar de toekomst toe eraan verbonden. Allemaal toestanden die me keer op keer in de touwen duwen en uitmonden in feiten die moeilijk te verteren zijn, en die dan door tal van schrijvers worden aangegrepen om ons te vergasten op - zoals vanden Bossche het noemt - ‘dystopische’[1] verhalen’.
Ikzelf wil niet verder gaan dan er van tijd tot tijd een blog aan wijden, want het is me niet vreemd, de actualiteit bemoeilijkt aanzienlijk het bedrijven van zuivere literatuur, omdat het neerkomt op een vlucht uit de realiteit der dingen. En dan lees ik in zelfde column dat ‘er volgend weekend meer dan honderd schrijvers uit alle windstreken gaan neerstrijken in Brussel om er ‘hun ideeën en hun passie voor literatuur te delen: een ode aan de kracht van schrijven en lezen. Omdat literatuur meer dan ooit zinvol is.’
Literatuur die zinvol blijft, is het vaandel waar ik me achter schaar, zijnde een poging om literatuur te bedrijven zoals ik denk dat literatuur moet bedreven worden.
Een vriend, Rik v. D. die begaan is met wat ik schrijf, wist het me heel duidelijk te zeggen. Hij mailde me een woord van Horatius: ‘Drink nu, als jongen, met een zuiver hart al deze woorden, stel u nu open voor wijze mensen. De geur waarmee de kruik doordrenkt wordt als ze nieuw is, bewaart ze lang.’
Ik zou zelfs zeggen, voegt Rik er aan toe: ‘levenslang, want meermaals blijkt hoe de kruik, de geuren uit onze jeugd, bewaren blijft, geuren die zorgen voor de bevruchting én van onze gevoelswereld én ook van onze creativiteit, van welke aard ook, we kunnen niet zonder. Hij voegde er zelfs een schitterende haiku aan toe die ik mag overnemen:
Licht speelt met stilte / Avondmist vult de vallei / Kraaien vliegen laag.
Het boek dat ik schrijf draagt nog de geuren en de smaken van mijn jeugd, het is er uit opgestaan, niet uit het gewone ervan, wel uit het verhevene dat de maatstaf is: het verhevene dat zich in al zijn facetten heeft willen tonen. Het is losgehaakt uit de wereld van vandaag. Het is van een andere, totaal andere aard, het handelt niet over de realiteit van de media, het handelt over wat er schuil gaat achter deze realiteit van elke dag, het handelt over de wereld die ons stilaan ontnomen wordt, deze van de bezinning, deze van het evenwicht in ons doen en laten.
1] Dystopie: toekomststaat van verderfelijk karakter (Van Dale).
|