'Et je trouve la femme plus amère que la mort, parce qu’elle est un piège et son cœur est un filet, et ses bras sont des liens…'
Aldus leert ons de Ecclesiasticus in la bible Osty, maar als hij er de King James op naslaat komt het hem voor dat dit niet geldt voor ‘de’ vrouw maar voor ‘de vrouw die een valstrik is haar hart een vangnet en haar armen banden zijn’.
Maar de zin werd toch neergeschreven en opgenomen in het Boek der boeken. Hij kan denken wie dat schreef en het is een zin om, bovenaan een paragraaf te schrijven: ‘Is de vrouw bitterder dan de dood?
Hij ziet haar in gedachten naar hem toekomen. Haar slank lichaam gegrepen in een witte bloes die een knoopje te ver onachtzaam open is op haar bruine hals, gehuld in een lange gebloemde rok die neervalt tot op haar enkels en elke handeling van het lichaam opvangt in een golfbeweging die keer op keer haar been bloot laat tot aan de knie.
Hij ziet de lach in haar heldere ogen. Hij ziet haar lippen licht geopend, haar losse haren dansend over haar schouders, hij ziet de levensvreugde die ze uitstraalt, die ze rondstrooit naar hem toe. Hij ziet haar zo duidelijk, zo intens, omgeven met een rand van licht, in de straat van het dorp met de Blanc de Moming op de achtergrond, met de Besso en de besneeuwde kam die doorloopt over de Col Durand tot de Pointe de Zinal.
Hij weet hoe het aanvoelen zou als hij haar tegen zich houden zou. Hij weet, hoe haar mond zich openen zou als hij haar kussen zou, en hoe het zou zijn binnen te komen in haar, met een grote tederheid en haar, met zijn verlangen te doorboren. En hij weet dat deze vrouw niet bitterder is dan de dood maar dat het binnendringen in haar, in de zachte vochtige wijding van haar schoot, te maken heeft met de dood maar veel meer, oneindig meer, met het leven, het zwellende, sidderende leven. Zich storten in haar is zich storten in de ijlte, een verdovende val in het oneindige, de dood rakend.
Neen, denkt hij, de vrouw is niet bitterder dan de dood en ook is de dood niet bitterder dan de vrouw maar de twee-eenheid van man en vrouw is als de twee-eenheid van leven en dood.
Droom maar denkt hij: ze staat voor hem, hij opent zijn armen om haar te ontvangen. Zo vol is zijn eenzaamheid. Maar denkt hij nog, als je haar leest, weet dat ze geen boek is dat je dan daarna terug in de kast kunt plaatsen.
|