Hij heeft het kerkhof bezocht. Heeft gezien dat de sierspar voor de grafzerk hoog is opgegroeid en nu haar naam bedekt, de wortels zullen dieper en dieper doorgeschoven zijn en moeten haar thans raken in wat nog rest van haar gebeente. Hij zal de sierspar moeten verwijderen en vervangen.
November is een pijn en een verlatenheid, het is de maand dat alle leven stopt, de maand des doods. Maar niet alleen in de natuur, ook in hem is er de stilte, is er de verzadiging, Hij schrijft heel weinig nog, amper een paar korte zinnen die hij later zal uitwerken. Maar later komt en er gebeurt niets, de furie die hij gekend heeft, is totaal wegge-ebt.
De telefoon zwijgt, de kinderen hoort hij niet, de wereld heeft zich gesloten op zijn eenzaamheid. Ook de luchten blijven grijs en effen. Als hij buiten komt ligt de binnenplaats vol afgevallen bladeren, de eerste vorst heeft ze verzilverd en als hij zich waagt tot het ovenhuisje, waar nu een deel van zijn reserve water en andere dranken staat, mengt het schuiven van zijn stappen zich met het geruis van de wind in de bomen, en de dofheid blijft.
Op een nacht herneemt hij zich. Het kan niet dat hij lamlendig blijft rondlopen. In de namiddag neemt hij spade en hakmes, en rijdt hij naar het kerkhof. Met heel wat moeite slaagt hij erin de spar om te hakken en te verwijderen, een deel van de wortels laat hij over in de aarde boven haar. Dit, dacht hij, zal mij niet overkomen. Ik wens geen graf over mij, ik wens dat mijn as uitgestrooid wordt op een of andere plaats, in het bos bijvoorbeeld, op de plaats waar ik zat te schrijven of, omheen het ovenhuisje, het volstaat dat er een plaats overblijft die getekend wordt met de rest van mijn ingewanden, hopelijk echter heb ik nog wat tijd om hierover te beslissen.
En na wat van de dood was kwam het leven terug, in de wagen op weg naar huis terug, het adagio uit het pianoconcerto van Ravel. Hij herinnerde zich dat hij het eens gehoord had toen hij zijn vriend, Jan V. had weggebracht naar het station, en dat deze maar bleef verder spreken over de Bank. Hij had toen verbaasd geweest dat Jan zelfs de muziek niet opmerkte en maar bleef babbelen over de Bank.
En terug thuis belde hij, in een golf van leven in hem, naar de kinderen om hen de komende zondagmiddag uit te nodigen op een lunch. En hij mocht hen allen verwachten. Hij wist wat hij bereiden zou, ‘kip op zijn Spaans’, een schotel die ze kenden van vroeger, hij moest dit aan kunnen. En hij kwam los, hij hoefde nog niet te schrijven, hoefde nog niet na te denken over wat hij in meer vertellen kon. Hij had enkel te denken aan de lunch die hij klaar te maken had en het was een opluchting voor hem, het was eens iets totaal anders. In de winkel van het dorp had hij twee kippen besteld, en gehoord van de dame die hem met veel woorden bediende dat het scharrelkippen waren van, en ze noemde het hof waar de kippen gekweekt werden.
Hij begon met de voorbereiding in de late namiddag – hoe vroeg het licht dooft in deze dagen – hij had de kippen in kleine stukken gesneden met zout en peper erover en opgebakken in de boter tot de stukken mooi bruin waren. Hij had twee grote uien versnipperd, thymus en laurier uit de tuin gehaald en twee blaadjes salie, hoewel hij niet wist of dit nodig was. Had er een paar blikken stukjes tomaat aan toegevoegd samen met een, na de zaadjes te hebben verwijderd, fijn gesneden rode peper en ruim voldoende groene, ontpitte olijven en daarna nog gedroogde pilipili met mostaardzaadjes en gelyofiliseerde rode besjes, geplet in een vijzel. Had alles over de stukken aangebakken kip gelegd en overgoten met een fles witte wijn. Dit was zijn voorbereiding, morgen zou hij dit laten gaar worden, misschien in de oven of op een matig vuur en er, een kwartier voor het opdienen de kippenfond en de rijst aan toevoegen. en terwijl hij bezig was ontdekte hij plots hoe verschillend dit werk was als hij het vergeleek met het schrijven. Hoe gemakkelijk en hoe licht zijn handelingen waren, terwijl het schrijven een zoeken was een tasten naar woorden. Wat nu de evidentie zelf was, was niet de evidentie van het schrijven.
.../...
|