Ik blader soms in mijn vele dagboeken in de hoop er inspiratie op te doen om mijn pagina te schrijven. Maar ik vind er niets dat me dienen kan. Het is alsof ik een persoon geworden ben, verschillend van de man van de dagboeken en het kan, omdat ik nu niet meer alleen voor mezelf schrijf, maar ook voor zij die me lezen zullen. Wat duidelijk een andere weg opgaat.
Gisteren dacht ik aan de muziek van Debussy, aan het impressionistisch karakter ervan, hoewel Debussy de Zee is en niet de Vijver, maar hij was er in elk geval de aanleiding toe dat ik getracht heb hem na te volgen in woorden en beelden, getracht heb thema’s te hernemen zoals hij het deed met klanken. Ik heb dus gehoopt de componist – dit geldt ook voor schilder en beeldhouwer - in hun wijze van werken, met woorden te kunnen volgen. Waarmede ik alleen bewijs dat het vinden van een verhaal me niet ligt en dat ik deze beperking verbergen wil met losweg, het beperkte landschap dat het mijne is, te bewandelen.
Zo is ook mijn leven, er is wel de zee geweest, er zijn wel de bergen geweest, en van mijn jeugd de bossen en de velden, maar de beelden en de impressies die deze hebben nagelaten zinken dieper en dieper weg. Het is zo ver gekomen dat ik ze eerder kwijt wil dan ze welig te laten heropleven. De reden is dat die beelden eerder pijn dan vreugde oproepen, omdat ze een teruggaan zijn – en we kennen dit allemaal eens een bepaalde leeftijd bereikt - naar momenten van geluk en zorgeloosheid, momenten die tal van mogelijkheden in zich droegen en openbaringen waren. Vandaag, nuchter terugblikkend heb je er nog weinig aan, zoals je heel weinig hebt aan een maaltijd die op het scherm van je televisie wordt klaar gemaakt en waarvan de kok die even proefde, zegt dat het excellent is, zelfs als je de man zou geloven
Zo kan ik je ook landschappen voorschotelen die indruk hebben gemaakt op mij, omwille van tal van feiten die er zijn aan vooraf gegaan, feiten die jij als lezer niet kent. Het landschap dat ik dan beschrijf is ontdaan van al dit bijkomstige dat eigenlijk de basis is waarop mijn oordeel gebaseerd is. Hoe wil ik dan dat jouw oordeel strookt met dat van mij.
In de grote rust van de morgen heb ik gedacht aan de kleine dingen van vroeger, afdalend naar het verste punt van mijn jeugd, en een verwarring van beelden en gebeurtenissen gevonden: kleuren en gevoelens waaruit ik ben opgestaan, zo talrijk dat nu, elk deel ervan evenwaardig is aan het andere: de vrienden die ik had, de dagen in de herfst, kastanjes en hazelnoten, in de winter op het ijs, de glijbanen, de vuren die we stookten, de grachten met helder stromend water en de papieren bootjes erin, de smalle wegels in het bos, de plaats met erica en hoge grassen in de zomerzon, en wij dronken van de vele geuren van hars en eik en humus, de dode vuursalamander, de negen marbels in de hand die in een kuil moesten gerold, niet allemaal te noemen want samen opduikend, een caleidoscoop van herinneringen in en over elkaar, dagen die seizoenen waren en seizoenen jaren, waaruit je bent tevoorschijn gekomen. Aarzelend eerst, daarna voluit om het schrijven te beoefenen, en gekomen waar je je genesteld hebt, op dagen zoals deze als de lucht gesloten blijft en je wacht tot de zon de mist zal klaren.
Aldus terugblikkend keer op keer, ben je op zulke dagen meer herinnering dan vooruit zien op wat je wacht om de hoek.
|