Ik weet niet en zal het ook nooit weten, hoe gedacht wordt, niet over wat ik schrijf, dat hoorde ik, maar over het feit dat ik schrijf, dat ik dag na dag verschijn met een tekst van minstens vijfhonderd woorden en dat ik het blijf doen: hierover hoor ik maar wat gefluister dat me niet wijzer maakt.
Echter, zelfs indien ik het wist, is er iets of iemand die me tegenhouden kan verder te gaan tot de uitputting nabij is? Ik denk het niet, eens begonnen, nu zes jaar geleden, heb ik me doorgezet tot waar ik nu aangekomen ben en is er van ophouden geen sprake. Ik weet wel, zoals Raymond Tallis, waar ik het verder over hebben zal, dat alles ineens kan stil vallen en dat ik gelukkig ben als ik in de morgen een volle dag voor mij zie, een dag die ik benutten kan met schrijven en lezen, zelfs al is elke morgen een kleine marteling – zoals ook nu – om te weten hoe te beginnen en waarover.
Onderwerpen genoeg zal je me zeggen, maar ik heb al zoveel verteld, ik heb me zelfs, zonder twijfel (schaamteloos) herhaald en ik riskeer het nog te doen, want de onderwerpen stapelen zich op, glijden in elkaar en groeien uit elkaar; wat ik al schreef is een wiegende massa, lijk het water van een vijver waar de wind in speelt of nog beter, maar dit behoort tot het verleden, een rijpend roggeveld met de wind in de halmen.
Maar het is mijn gewoonte, op deze wijze je woondrempel te overschrijden en me neer te zetten, vandaag nog op het terras, morgen bij de haard, en dit op heel wat plaatsen terzelfder tijd, uitgesponnen en toch volledig zoals ik ben. Het weldoende is dat ik me welkom voel bij jou, hoe ik me ook aanmeld, je aanvaardt en je verwent me met uw reacties, waar ik me gelukkig mee voel.
Ik was gisteren een en al bewondering voor ‘Wanderlust’ op Canvas, het programma van Alicja Gescinska, nu over Raymond Tallis, de Britse neurowetenschapper en filosoof. Een vreugde is het hem te horen praten en te zien hoe muziek en beeld de diepte van zijn woorden zachter en ontvankelijker maakt: meesterlijke opnames voor een meesterlijk gevoerd interview met pertinente vragen over wat het leven is en het sterven, en over wat het is een boek te schrijven dat weinig meer is, dan een korrel zand op het strand van zovele korrels boeken. Tallis, een filosoof van wie de gedachten over wat er zou kunnen zijn na de dood, in essentie evenwijdig lopen aan die van mij, of eerlijker, die van mij in essentie evenwijdig aan die van hem. Ik zeg wel ‘in essentie evenwijdig’, want wat er is na de dood biedt een gamma van mogelijkheden, waaruit gekozen kan worden en elke keuze een even grote kans maakt. Alleen de zekerheid dat er iets is staat als een paal boven water bij ons beiden.
En ook, zoals ik las bij Rupert Sheldrake, deze schrijft: ‘na de dood heb je nog steeds een geestelijk leven; weliswaar niet het geestelijk leven van de normale wakkere staat, maar meer het geestelijk leven van de droomstaat[1].
Programma’s, zoals ‘Wanderlust’, gebracht op een nog toegankelijk uur, in prime time zoals gezegd wordt is een pluim op de hoed van Canvas. Ze evenaren, zo niet overstijgen de VPRO-programma’s van Wim Kayzer op de Nederlandse televisie over: ‘Een schitterend Ongeluk’ in 1992 en ‘Van de Schoonheid en de Troost’ in het jaar 2000.
Degene die deze programma’s te elitair noemen, hebben misschien wel gelijk, dan toch wat hen betreft, maar het is enkel het elitaire dat onze beschaving redden kan.
[1] ‘Een schitterend Ongeluk’ Wim Kayzer ontmoet… Rupert Sheldrake, pag.212. Uitgeverij Contact 1993.
|