Genomen uit de Sterrengids 2016[1]:
‘Om 16.21 trekt het middelpunt van de zonneschijf van noord naar zuid over de hemelevenaar. Dat is per definitie het begin van de astronomische herfst. De astronomische herfst kan beginnen op zowel 22 september (zoals in 2012 en 2013) als op 23 september (zoals in 2014 en 2015). Aan het begin van de vorige eeuw kon de herfstequinox zelfs op 24 september vallen. Voor het laatst gebeurde dit in 1931. In 2092 begint de astronomische herfst op 21 september – voor het eerst sinds de invoering van de Gregoriaanse kalender.’
Hiermede is alles gezegd en ook niets. Wat we wel weten is, dat van nu af de nachten langer worden dan de dagen en dit tot 21 december wanneer de dagen terug beginnen te lengen. Ik noteer dit, misschien meer voor mezelf dan voor jullie, lezers, maar ik weet dat ik van nu af aan, 21 september als herfstequinox mag vergeten, want hoe het zal zijn in 2092 is de minste van mijn zorgen.
Maar het is een voorbij gaan om even bij stil te staan, om even te denken aan het wonder dat we enerzijds, geconfronteerd worden met het geleidelijk aan verdwijnen van het licht om dan op een bepaald punt gekomen, geleidelijk aan geconfronteerd met het minderen van de nacht. Hoe alles aldus geregeld werd en ons een ritme oplegt waarnaar we ons te schikken hebben en wat kunstenaars op zeer uiteenlopende, maar des te waardevolle wijze hebben uitgebeeld. Ik denk dat de wisselingen in licht en donker en de hiermede verband houdende temperatuurschommelingen, een groot impact hebben gehad op de mens die we geworden zijn, en dan vooral gesteund op de betekenis van het licht zo materieel als spiritueel, voor beide vooral in de tijden vóór er de schakelaar was.
We kennen beter dan wie ook de dageraad, beter dan wie ook de avondschemering. De opkomende en de dalende zon is in ons geprent als een bron van inspiratie. Hoe leeg het zou zijn indien we deze niet gekend hadden of niet meer kennen zouden. Ons leven is er op afgestemd. We voelen vandaag hoe de kilte is teruggekeerd na een lange afwezigheid. We zijn er al op ingesteld dat de morgens vuurrood zullen zijn zoals de avonden en dat we van uit die beelden de dag zullen in of uitgaan in een andere stemming, een winter-stemming die deze van de zomer overneemt.
Licht dat deemstert, licht dat zwellen gaat, we zijn er aan vastgesnoerd, het zit ons in het bloed, we voelen het zodra we het zien, en het overvalt ons, het maakt ons anders. We leven er mee, ondergaan het en overheersen het. Het is onze adem, het is ons voedsel en meer nog ons geestelijk voedsel dan welk ander ook.
Wij die schrijven, wij die schilderen, componeren of beeldhouwen, wij die de velden ingaan, de bossen en de tuinen, de boomgaarden, worden er door getekend, er door gewaarmerkt. De wisseling zomer herfst is ons duurbaar, omdat het ons maakt wie we zijn, afgestemd op het leven, maar wetende dat hierop het sterven volgen zal en, het nieuwe leven. De natuur ons voorbeeld zijnde.
[1] Sterrengids 2016: Stip-media, Alkmaar. www.stipmedia.nl
|