Je treedt vandaag, 18 september van het jaar des Heren 2016, mijn waarde Paul, mijn goede vriend, met de vlaggen hoog in de wind, je tachtigste binnen.
Weet dat tachtig het mooie getal is voor acht decades die binnen zijn. En een decade is een mooie, volle periode om als maatstaf te nemen, het is gemakkelijker om tellen en, in één decade kan er iets gebeuren dan meldenswaardig is, terwijl één jaar te vlug voorbij schuift. Neem bijvoorbeeld 2016, het is pas begonnen en binnen een paar dagen begint de herfst. En wat meer is, jij als ingenieur weet beter dan wie ook dat acht, twee is tot de derde macht, dat het als een heilig getal stond gekend in de middeleeuwen en zelfs ervoor, want hoeveel kerktorens zijn niet achtzijdig. Er is dus niets verkeerd aan acht decades, niets beangstigend, integendeel, het cijfer acht draagt alles in zich en je staat er middenin.
Dan ook als je tachtig neemt, ben je misschien even geroerd door de schoonheid ervan: de acht gevolgd door de belofte die de nul inhoudt om verder door te lopen naar de een, de twee en zo verder en verder. Je bent dus aardig op weg, meer dan aardig zelfs, want pas als je tachtig bent kun je negentig worden en behoudt je de kans er tot honderd nog te zijn. Je feliciteert jezelf zo ver al geraakt te zijn, geslaagd te zijn waar heel wat vrienden, goede vrienden zelfs, al hebben afgehaakt en het is ook vandaag naar hen dat je gedachten gaan.
Op de keper is 18 september maar een gewone dag die eens per jaar doorkomt. We jagen er niet op, verre van, maar we houden hem een jaar lang in het oog. We zien hem van ver naderen, zoals Ulysses en zijn gezellen - zo leert ons Dante in zijn Inferno, canto XXVII – van ver de bakens zagen door Hercules geplaatst en die hij onvervaard is voorbijgevaren de verboden Oceaan binnen.
Jij hoeft geen toorn te vrezen, je zet zelfs een zeil bij, een groot wapperend zeil en neemt plaats op de voorplecht, om er duidelijk en stoer in de wind te staan, voluit ademend en uit alle borst roepend – je bent geen zanger - begeleid met des fifres et tambours.
Zo, mijn vriend van tachtig, de fanfare staat opgesteld, met trompetten, klaroenen en cymbalen. Houd stevig het roer met beide handen en vaart zoals Ulysses, de wijde oceaan van de tachtigers op. Niets zal je weerhouden, taai als je bent; gericht en vol moed, vaar een nieuwe decade binnen. Je voltooide er al acht, je zult er nog wel een negende aan kunnen. De kaap is genomen, de weg ligt open, de negen hangt als een dubbele regenboog, hoog voor je uit. Het ga je goed, het ga je heel goed; moge Jo, je vrouwe en je kinderen en kleinkinderen, je vandaag begroeten met toeters en bellen én, een glaasje tonic met wat klassieke gin erin. Wij van uit onze uithoek van Vlaanderen groeten je met warmte in ons hart, en wensen je goede vaart toe, stevig staande aan het roer, zoals je het altijd gehouden hebt, eerlijk en onversaagd.
|