Het gaat niet van morgen. De woorden treuzelen, blijven achter. Mijn horizont is een effen lijn en ik wacht gelaten, tot er iets verschijnen zal.
Dit, is het beeld van de dagen wanneer alles gesloten blijft. Hoe het komt weet ik niet – wellicht zit mijn bioritme op zijn laagste peil – maar van bij het opstaan was er een blokkering van al wat met de geest en, met de vervoering die de morgen kan zijn, te maken had.
Zo bestaan we dan: vandaag een groot vuur en morgen een smeulen nog, zonder zuurstof, dat stilaan aan het doven is. Je kunt er niet tegen vechten, je kunt enkel ondergaan, je kunt enkel opzij gaan staan en zien wat er gebeurt en, of er iets gebeurt.
Ik denk, zoals bij elk van ons, dat er momenten zijn dat de Muze zich niet toont; dat ze niets van zich laat horen, alsof ook zij verdord was opgestaan, inspiratieloos; de zon niet had gezien als een cirkel zilver tussen de bomen, wel helder, maar grijs, terwijl ze een bol vuur had verwacht. Zo de Muze, zo de man-schrijver in mij. Ik zal haar en hem er moeten op wijzen dat ze hun belofte moeten nakomen en heel wat meer dan zich tonen moeten.
Schrijf dan maar iets in afwachting. Je hebt wel een gedicht dat klaar ligt om te verschijnen, maar dat maakt je rekening niet, die oplossing is te goedkoop en te gemakkelijk. Er wordt elke dag iets nieuws verwacht iets ontstaan uit de dag zelf, al was het maar een verhaal dat geen verhaal is maar iets met kleur – al was het maar de kleur van de zaadbollen van de egelantier – iets met inhoud, met verwijzing, al was het maar naar de Don Quijote die nog altijd naast jou op tafel ligt, vastgeroest.
Echter onvoldoende is de vaststelling dat de dag niet begonnen is zoals de dagen ervoor, om aldus uit te lopen tot de laatste zin van een blog die nog niet begonnen is, und nicht viel mehr dann eine Spielerei war.
Als je in dergelijke omstandigheden bezig bent, mag je zeker niet stoppen met denken, moet je doorgaan om op te lossen wat moeilijk op te lossen is, een inspanning vergt die je op vreemde terreinen brengt waar je niet thuis hoort en waar je je niet aangenaam voelen kunt. Het eigenaardige is dat je aldus regel na regel vullen gaat, zoals een tekening die begint met een lijn op je blad getrokken, waaraan je alle dingen hangen kunt, dingen die er al zijn en andere die hieruit ontstaan zullen.
Oorzaak en gevolg er op aansluitend tot de cirkel zich dicht en je terug gekomen bent op de plaats waar je vertrok, niets slimmer of niets wijzer, maar een ondervinding rijker, namelijk dat je vooral niet panikeren moogt, dat je de dingen ook niet forceren kunt, dat je alles op jou moet laten afkomen en verbeiden wat komen zal: een laatste zin waaruit je dan weer zult kunnen opstaan, vernieuwd, maar daarom niet jonger van ingesteldheid, eerder teleurgesteld omdat het maar zo en zo was wat je geschreven hebt, wat ongewoon is voor jou en neer komt op een begin van ontevredenheid, te zijn geweest wat je eigenlijk maar bent?
Maar naar morgen zie je nu al vooruit. Je weet in welke richting je schrijven gaat, al ken je nog niet de woorden die je gebruiken zal.
|