De dag van 12 september is de dag van Bastien, om geboren te worden, om als een lichtpunt voor de ouders, grootouders, overgrootvader, door de zon te worden omkranst. Met de stand van de planeten Mars en Saturnus en de wassende maan zijn dit excellente voortekenen die een grote belofte inhouden, een kroon te zijn bovenop het mirakel van zijn binnentreden in de wereld.
Hem wacht het groeien en het wijzer worden naarmate de jaren zich ophopen zullen in en over hem. Maar wat die jaren zullen zijn of worden is een onbekende. Wij kunnen enkel hopen en blijven hopen dat ze minstens zullen zijn zoals wij, die er al lang zijn, deze gekend hebben, niet de perfectie, niet stijgend naar een climax toe, maar aanvaardbaar en dragelijk, om niet te zeggen, beter dan waar ook in deze schommelende wereld, waar het barbaarse meer en meer de kop op steekt.
Onze zorg, mijn lieve, kleine Bastien is groot. Je treedt, de ogen nog gesloten, de geest nog maagdelijk wit, de dagen binnen. Dagen die weken worden, weken maanden, en maanden jaren. Ik bid een gebed dat van alle gebeden dit is van een man op leeftijd, van een man die gezien heeft hoe de wereld zich gekanteld heeft van een bestaan, waarin de zondag nog een rustdag was, de kleur kende van het verhevene, van het sacrale, van het intieme van een innerlijke rust, afgedwaald is tot een dag van het doodgewone leven.
Ik denk niet dat je dit gevoel van wat de zondag is geweest - dit is wat ik gekend heb in mijn verre jeugd - ooit kennen zult, en dit is een pijn voor mij. De wereld waarin je ontwaakt is een jacht geworden, een jacht op de tijd, een jacht op succes en bezit, waaraan velen ten onder gaan. Daarenboven, in het zwartste dat ik bedenken kan, riskeer je zelfs dat je zondag de vrijdag wordt, wat ik je zeker niet toewensen wil, maar het is een gevecht dat je als gedoopte, als opgenomen in een christelijke - zelfs al is het maar een naam geworden – gemeenschap en beschaving, te leveren zult hebben.
Mijn lieve, kleine Bastien, ik, je overgrootvader die je wellicht nimmer goed kennen zult, is bezorgd om jou, meer dan om wie ook, omdat je als nieuwgekomene de meeste zorgen nodig hebt en zult blijven nodig hebben.
Ik omhels je met mijn gedachten, ik omhels je met mijn geest, ik omhels je met wat is van het diepste in mij. Ik hoop je te zien opgroeien zoals ik Lucca zag opgroeien, zoals ik het zag van Amaury en zoals ik het hoorde en zag van Alexia, kinderen opgestaan in een wankele wereld totaal leeg van het sacrale, dat nochtans de voedingsbodem is van alle leven en alle kunst.
Ik weet niet hoe je je verdedigen zult, maar mijn hoop, mijn vertrouwen in jullie goed gesternte en in je sterkte, is groot, Wees voor je ouders en grootouders, voor de wereld waarin je terecht gaat komen, een baken van geest, van blijheid, van liefde en van kracht.
Bastien, Lucca, Amaury en Alexia, dat het jullie heel goed moge gaan in de wereld van morgen.
|