Ik heb via mijn blogs een metafysische band met mijn lezers. Hoe die is of wat die is kan ik niet duidelijk maken, maar zoals ik door hen word geïnspireerd, worden zij door mij opgevangen en zet ik me, voor een tijdje dan toch, vast in hen.
Gisteren was dit toch het geval. Niemand wist waarover ik schrijven zou, noch waarover ik aan het schrijven was, toen er een e-mail binnenliep dat in die richting ging, verwoord in een korte versregel van T.S.Eliot : ‘Where is the Life we have lost in living?’.
Dat ik - ontroerd omdat het van hem kwam, Ferdi VDH - las als: waar is het leven heen gegaan dat ik verspild heb aan de poëzie. Of verder denkend, wat zou mijn innerlijk – zeg ik metafysisch? - leven geweest zijn, had ik Jules Verne niet gelezen, noch Maurice Gilliams, noch Saint-John Perse, noch T.S. Eliot, noch zovele anderen die allen mijn hoofd op hol hebben gebracht en me voortdurend aangezet hebben tot navolging? Ik weet het niet natuurlijk, had er trouwens geen behoefte aan het te weten, ik was er gelukkig mee als ik mijn blad geschreven had.
Ik weet dat ik vrienden heb die zich dezelfde vraag kunnen stellen om te komen tot een zelfde antwoord, dat kunst bedrijven, welke ook, een ziekte is en dat je er alleen door de dood van genezen wordt. Of zoals in het gedicht van de Arabische dichter Saad: ‘Het is de onverbiddelijke wil van de liefde mijn kind, en hier is het geheim ervan. Indien je het weten wilt aan zijn vuur is niemand ontkomen hetzij door de dood.’
Heb me de vraag nooit gesteld echter. Had er geen nood aan. Pas nu als het resultaat gemeten wordt aan het product ervan, rijst de twijfel. Houdt het je bezig, vroeg in de morgen of laat op de avond. Er kon weinig van je tijd af, dat niet gericht was naar de poëzie van het schrijven of het tekenen, ook dat was van een identieke ingesteldheid, en ook hier weet ik dat vrienden kunstenaars, dit kennen, en er moeten mee leven, een leven dat doorlopen zal tot aan hun dood.
Wie maakt je aldus? Wie staat er achter jou om te zorgen dat je deze aanhankelijkheid niet van je afschuift, niet zoals de slang haar vel afschuift?
En dan nogmaals : ‘Where is the Life that you have lost in living?’ Of, was het geen verlies, was het in tegendeel een winst, was het niet de kleur in mijn leven, het voedsel voor mijn geest meer dan het voedsel voor mijn lichaam. Achteraf kan ik terugblikken, kan ik denken dat de blogs die ik schreef waardevol zijn geweest, waren ze het niet voor mijn lezer, ze waren het voor mij, ze hielden me recht, ze vulden, eens de Bank ver achter mij, mijn dagen. Trouwens, ik kan me geen ander leven meer in denken. Ik kan het geen vollere invulling geven. Ik denk dat ik aldus het maximum heb bereikt dat ik bereiken kon.
Het zou wenselijk zijn dat ik hiermee tevreden ben en tevreden blijf. Het leven dat me rest krijgt hierdoor een wondere affectie. Ik wil er geen einde aan zien. Ik wil, zoals in toneelstuk ‘De Regenmaker’, waarin ik ooit een rol vervulde: ‘ik wil eeuwig leven’.
|