De dag van 19 augustus 1936 zal voor mij een belangrijke dag geweest zijn, ik was bijna negen toen die dag mijn jongste broer geboren werd. Nochtans, hoe ik mijn geheugen ook af zoek, ik heb er geen enkele herinnering aan. Evenmin als aan de geboorte van mijn broer Daniël ervoor. Wat ik me nog wel herinner is dat ik moeder ooit heb horen zeggen aan een paar buurvrouwen - ze was in de keuken met hen, ik in de kamer er naast - dat ze een misval had gedaan, een dochtertje; maar of het was na de geboorte van Georges of er voor, weet ik evenmin.
Ik kan me er vandaag heel wat vragen bij stellen, zelfs dat ik een bedorven kind was zelfs, dat ik vreesde dat ik als kind van mijn pluimen zou moeten laten. Het kan, want waarom onthoud ik het negatieve en niet het positieve.
Daniël overleed in 2002, hij was toen, amper (!) achtenzestig. Georges wordt er vandaag tachtig. Moet ik hem feliciteren met de ouderdom die hij bereikte, of is dit maar normaal dat hij zo oud geworden is, of volstaat het dat ik hem zeg, dat hij mijn broer is en blijft en dat er geen dag voorbij gaat dat ik niet denk aan hem?
Ik wens hem in elk geval nog vele jaren, wens dat hij me ver overtreft wat de jaren betreft. Hij heeft dan nog heel wat tijd voor de boeg.
Dit is dan een blog uit mijn persoonlijke sfeer. Ik was er gisteren al mee begonnen een momentum te vertellen tussen mij en een dokter die, door zijn kennis, zijn aandacht voor mij als patiënt, heel wat heeft bijgedragen opdat ik vandaag 19 augustus 2016 deze blog zou kunnen schrijven. Ik zal wel geen uitzondering geweest zijn, hij zal er in zijn professioneel leven heel wat geholpen hebben om de ouderdom te bereiken die ze vandaag hebben bereikt. Wat voor elk van hen als voor mij, een resultaat is, om niet te zeggen dat we hem, en de wetenschap, heel wat dank verschuldigd zijn.
Ik schrijf dit laat op de avond, te laat om goed te zijn, maar ik wou jullie niet vergeten als je me opzoekt in de morgen, zoals ik ook mijn broer niet wil vergeten op zijn verjaardag.
Ik heb nog altijd ‘Cannery Row’[1] liggen naast mij: Steinbeck verliefd op een gedicht, waarvan ik hier enkele verzen aanhalen wil:
I have seen the priestesses of Rati make love at moon fall / And then in a carpeted hall with a bright gold lamp / Lie down careless anywhere to sleep.
Het is maar een toemaatje, dat ik even goed had kunnen weglaten, maar het is typerend voor de geest waarin het gedicht en het boek van Steinbeck geschreven werd. Ik vermoed dat niemand het boek van 1959 zal gaan opzoeken? Ik denk zelfs dat geen enkele bibliotheek het heeft bewaard - een zekere G.G. misschien wel - daarenboven, dergelijke boeken worden vandaag niet meer geschreven, en worden ze het nog, een uitgever vinden ze heel waarschijnlijk niet meer.
[1] John Steinbeck: ‘Cannery Row’, a Bantam book-classics, 1959. Het gedicht komt uit ‘Black Marigolds’, translated from the Sanskrit by E. Powys Mathers.
|