‘The problem of the universe is a bit like the old question, which came first, the chicken or the egg? In other words, what agency created the universe, and what created that agency? Or perhaps the universe, or the agency that created it, existed for ever and didn’t need to be created?’
Met deze woorden begon Stephen Hawking zijn lezing in Cambridge over ‘the origine of the universe’[1] in juni 1987. De vragen hierin gesteld zijn gebleven, even gesloten als de morgenluchten in deze dagen van de traag ontluikende zomer en ik zie niet wanneer deze luchten, vóór het krieken van de dag, weer vol sterren zullen staan, zoals ik ook niet zie wanneer er ooit een wetenschappelijk, overtuigend antwoord zou kunnen gevonden worden op de metafysische vraag van Hawking.
Die van kip en ei is er geen, want beide zijn uit elkaar ontstaan, dus geen van beide was er eerst.
En dan, gaan we verder? Zeggen we dat het agency van Hawking en het universum uit elkaar zijn ontstaan, dat het ene er maar was als het andere er was; dat de eerste atomen, de eerste deeltjes die er waren, deeltjes waren én van het agency én van het Universum en het altijd zo gebleven is? Hawking komt tot deze conclusie als hij zegt:
‘In the last few years however it has emerged that the laws of science may hold even at the beginning of the universe. In that case the universe could be self-contained and determined completely by the laws of science.’
Of, iets dat er was zonder er te zijn - zoals bij voorbeeld, de verkiezingsoverwinning van de Partido Popular in Spanje en deze van de ‘leavers’ in Great Brittain – iets dat er was in potentie. Of nog, waar ik niet kan over zwijgen, ook gisteren niet: ‘In den beginne was er Logos, was er het Woord, waren er ‘the laws of science’.
In de tijd die nu al enkele jaren voorbij is, was er het boek – met grote verspreiding - over het ‘Het’ dat begon met de slagzin: ‘Alle begin is moeilijk’. Wel, als er iets is geweest dat niet moeilijk was dan is het datgene dat ontstaan is uit het Woord, want het was er vóór het er was. Het in-potentie-zijn is zelfs geen wonder meer vandaag, het is het verborgen beeld dat de echografie ons vandaag aflevert van het gelaat van het kind in de baarmoeder, het is er, in al zijn ontroering, in al zijn glorie, zonder er te zijn.
Zeg ik dan aan Stephen Hawking en aan jullie, dat het Universum en zijn Agency er altijd geweest zijn zonder er te zijn en dus, wij ook, wij ook zijn er altijd geweest, zonder er te zijn.
Wat ik meenemen zal met mij als ik, zoals Cervantes, de voet in de stijgbeugel zet, om het ogenblik erna niet meer van de aarde te zijn.
[1] Stephen Hawking : ‘Black holes and baby universes and other essays’, Bantam Books 1993.
|