Zo stel ik me vragen bij wat ik vandaag schrijven moet, want het is een moeten. Het bevreemdende is dat ik me – een flits maar - op datzelfde ogenblik bevind komende van Brig, klaar om de weg links van mij naar de Val d’Anniviers, op te rijden. Alsof er iemand was die opdat ogenblik, die baan opreed en aan mij dacht. Dit is de enige verklaring die ik er voor heb, en ze zou kunnen de juiste zijn. Ik geloof in telepathie. Ik heb al meermaals ondervonden dat iemand me belde op het ogenblik dat ik hem/haar bellen wilde. Ik noem dit geen toeval ik noem dit verbonden zijn in gedachten, wat er dan op wijzen zou dat gedachten uitzwermen, niet gehouden zijn aan afstand, noch aan plaats noch aan tijd, dat het een wolk is van elementaire deeltjes die zich verplaatst met de snelheid van het licht. Het is geen gegeven, het is een mogelijkheid en wat mogelijk is hoeft voorlopig geen bewijs.
Het overkomt me zelden dat ik aan die plaats, die nu duidelijker naar voor komt, denken ga. Ik ken die baan nochtans heel goed maar dan komende van Sierre en ik rechts de weg oprijd die maar stijgen blijft om van 400m op te klimmen tot 800 à 900 m. via vele haarspeldbochten en stijgende stroken weg naar Niouc toe. Hoe dikwijls deed ik die baan niet naar boven als naar beneden. Naar boven was naar Zinal of Grimentz toe, naar beneden was naar de wereld toe. Het was telkens een totaal verschil van gevoel, een begin of een einde.
Weinige onder mijn lezers – maar het hoeft ook niet - kennen die weg, niemand volgt me natuurlijk en ik weet niet waarom ik er blijf over schrijven, maar er zijn plaatsen in het leven die meer zijn dan andere. Waarom ze meer zijn is duidelijk, je leefde er op een meer intense wijze. Zo is er ook een plaats aan zee in San Juan, waar ik neerzat met op een stuk rots, de golven aan mijn voeten. Ik las of schreef er of simpelweg keek er naar het aanrollen van de golven die hoog opspatten tot aan mijn voeten.
Grote momenten in het leven van een mens. Momenten die alles overstijgen, niet zo zeer als je er bent, maar vooral als je er niet meer bent, vooral ook als je weet dat je er niet meer komen zult. Maar met die plaats, die vol is van jou, waar de inprent van je lichaam en je geest gebleven is, heb je een blijvende binding.
Gedachten van jou, geschriften van jou die daar ontstonden en waarvan de echo ginds is blijven hangen, hopende dat er je ooit keren zou en zelfs als je er niet meer keren zou er blijven wachten omdat je ooit, in andere tijden, er terug zou kunnen komen.
Vreemde woorden die ik schrijf terwijl ik niet wist wat ik schrijven zou. Maar op de baan komende van Brig, iemand die deze morgen dacht aan mij en ik die daar nog was, die daar voor altijd blijven zal, zijn gedachten aan mij opgevangen. Ik ginds zijnde en hier schrijvende. Het grote wonder van de geest die zich verplaatsen kan uit eigen vrije wil, hij hier is, in deze kamer en tezelfdertijd aanwezig is in alle plaatsen waar hij ooit was en waar hij gebleven is opdat je je herinneren zou hoe verspreid je aanwezigheid wel is: in de kathedraal van Alicante als aan het Keltisch kruis op Iona, als in het zomerbos van je jeugd, als in het varkenshok waar je moeder je ooit in opsloot, al was het maar een ogenblik de deur dicht.
|