In de voortuin van het klooster van het Algemeen Ziekenhuis Maria Middelares te Gent, pronkt in al zijn glorie een in België/Vlaanderen zeer zeldzame boom, een ijzer of amberboom, een parrotia persica naar zijn ontdekker een zekere Parrot. Onopgemerkt ware deze boom gebleven ware het niet dat een journalist van de Morgen hem heeft opgemerkt en erover een artikel heeft geschreven dat doorgedrongen is tot iemand van het Ziekenhuis die, en terecht, gezorgd heeft voor de nodige ruchtbaarheid.
Behalve de Heren van het Stadsbestuur die de boom hebben geklasseerd en hem als untouchable hebben gecatalogeerd, zijn weinigen hiervan op de hoogte, en weinigen ook zullen me lezen. Wel wist bij leven Cisterciënzer-zuster Norbertine ervan, die met mij die boom – ook Zuster Beatrice - in het hart droeg omdat we wisten hoe zeldzaam de boom wel is en vooral omdat zijn verre voorvaderen oorspronkelijk zijn van de flanken van de Araratberg, de berg waar de ark van Noah zou gestrand zijn, een berg die aldus een band zou kunnen gehad hebben met de Bijbel en hun dus duurbaar is.
En waarom is hij duurbaar voor mij? Wel, eerst en vooral om een identieke reden, al heb ik mijn twijfels wat de landingsplaats van de ark zou kunnen geweest zijn; maar er is voor mij, om te beginnen, een andere reden, al weet ik niet of dit een valabele punt is, maar in de familie, langs de kant van mijn echtgenote, is er een nog jonge vrouw, lichamelijk en geestelijk mee verbonden want ze huwde een man - vandaag moet het geslacht gespecifieerd worden - die in zijn jeugd elke morgen opstond met het beeld van de Araratberg voor zich, om deze reden al is die man me dubbel sympathiek. Ik, die amper Europa verliet heb slechts het beeld voor mij van de Besso als ik dromen ga van Zinal en de Valais.
Maar wat de Ararat betreft is er voor mij heel wat meer. Er zijn ook, twee fantastische verhalen die op elkaar aansluiten en waarin de berg Ararat en ook Noah, centraal staan. De verhalen zijn zo indringend geschreven, dat ik al dikwijls de vraag heb willen stellen naar de echtheid ervan aan de auteur, die niemand minder is dan Julian Barnes, de man van ’Flaubert’s parrot’.
Het is diezelfde Julian Barnes, die in zijn verhalenbundel, ‘A History of the World in 10½ Chapters’[1], ons vergast op het verhaal van een jonge vrouw die, om het zondig gedrag van haar vader uit te wissen, besluit een tocht te doen naar de Ararat om de resten van de ark te gaan zoeken. Ze reist er heen met haar meid, maar bij de beklimming van de berg breekt ze de enkel. Ze vindt dat er geen hoop meer is voor haar en stuurt haar meid met de gids terug, wil verder van geen hulp meer weten en zal er in alle eenzaamheid sterven in een grot.
Het verhaal erop aansluitend is van een kosmonaut op de maan die plots in zijn earphones een stem hoort: ’Find Noah’s ark’ en even later: ‘You’ll find in on Mount Ararat, in Turkey, go and find it, Spike.’
Spike weet niet wat hem overkomt, eens terug op aarde blijft de stem terugkomen en wordt een obsessie. Hij overtuigt een vriend die met hem mee zal gaan als reisgezel en, op de flank van de berg, vinden ze de resten van de jonge dame. Hoe deze verhalen aflopen is aan jou, lezer om het te ontdekken. In deze tijden zijn ze de moeite waard er even bij stil te staan. Het zou heel wat gemakkelijker zijn voor mij, mijn blogs in te kleuren indien ik de verhaalkunst kende die Barnes eigen is. Hij is een grootmeester.
Barnes is er dus langs vele omwegen in geslaagd een meer valabele, voor mij althans, waarde te hechten aan die eenzame Amberboom, genotuleeerd in de registers van de Stad Gent.
[1] Julian Barnes, A History of the World in 10½ Chapters’,imprint of Macmillan Publishers Ltd, London 1990.
|