Vrienden rondom mij verlaten een voor een het toneel. Ze waren er en op een dag zijn ze er niet meer, zijn ze herinnering geworden. Aan dit ‘niet-meer-zijn’ is niet te ontkomen, of het vandaag is of morgen of toekomend jaar of nog verder in de tijd, de band tijd die me rest wordt smaller en smaller. Ik weet het en toch handel en leef ik verder alsof ik het niet zou weten. Dikwijls denk ik aan Douglas E. Harding, en hoe hij er over dacht:
‘Het is een vreemd iets en uitermate betekenisvol dat, hoewel ik in theorie heel goed weet dat er me op de ouderdom van tachtig jaar nog heel weinig tijd te leven overblijft, ik in praktijk, het gevoel heb, nog evenveel tijd voor me te hebben als voorheen, dat ik nog al de tijd van de wereld heb, dat ik in essentie eeuwig en onverwoestbaar ben, ik voel me niet ouder dan voorheen, zelfs niet één dag.’[1]
Dit is het gevoel dat in mij leeft als ik schrijf, als ik discussieer, maar geconfronteerd met de staat van mijn lichaam weet ik dat het aan het wegglijden is, dat mijn gang niet meer is van een zeventigjarige, toen ik nog jogde elke zondag. Vandaag is er de onoverkoombare realiteit dat ik de drempel overschreden heb van de voorlaatste fase van mijn leven en dat de volgende fase deze is van mijn opname in de eeuwigheid om, zoals van velen, enkel nog herinnering te zijn.
Ik ondervond het gisteren toen ik aan de vijver was om, ondanks het grijze weer los te komen van mijn te veel stil zitten en voelde hoe sterk mijn lichaam verstramde en hoe weinig handelbaar het was geworden.Gelukkig heeft mijn geest niet in een zelfde mate het lichaam gevolgd, heeft hij, zo denk ik toch, stand gehouden en komt hij nog, nu en dan, met nieuwe ideeën voor de dag die ik verspreiden kan. Want het zijn nieuwe ideeën waar ik het meest nood aan heb.
Zo hoorde ik gisteren op BBC four, dat de mens van Stonhenge meer nood had de dag van het wintersolstitium te kennen: de dag dat de dagen beginnen te lengen, dan de dag van het zomersolstium, wanneer de dagen beginnen te korten. Wat me heel wat logischer toeschijnt.
|